200 km wandelen door de Alpen van Zuid Frankrijk. De weg ernaartoe, de wandeling, de mensen, de wanhoop, de angst, de euforie, de berghutten, de trots, de hitte, de zee én de speciale missie op de terugweg. Dit was weer een memorabele trip. In een aantal delen schrijf ik over deze wandeling. Dit is deel 4 en het laatste deel.
Cinqueterre (Vernazza)
Een dag eerder dan gepland kwamen we aan bij de kust. Wat nu te doen? We besloten naar Italië te rijden om een bezoekje te brengen aan een van de vijf dorpjes die Cinqueterre vormen: Vernazza. Vooral omdat we niet wilden lopen maar autorijden. Italië is al aan de rand van Menton. Cinqueterre is iets verder. Even daar naartoe betekende 300+ km heen en ook weer terug. Op een zeeeer warme dag. Maar daar voelden we in de auto met de airco aan niets van. Bij het van de snelweg afgaan werd het bereiken van Vernazza nogal een uitdaging. 300 meter met de auto afdalen naar zeeniveau. Waarbij de term haarspeldbocht in feite een understatement was. Onderweg naar beneden leek het wat mensen en bezoekers betreft erg rustig.
Ergens op 160m boven zeeniveau mogen auto’s niet verder het dorp in. Het dorpje is autovrij. Je moet de auto betaald parkeren en dan verder naar beneden lopen en later weer terug naar boven. Voor iets extra’s wordt je met een busje gebracht en gehaald. Ah joh. Die mensen moeten ook iets verdienen! Enfin. Het busje zette ons af. Het eerste straatje was nog erg rustig, maar daarna! Wat een mensen. Denk aan een drukke dag in de kleine straatjes van Venetië. En warm!! Manman. We zijn tot aan de zee gelopen. Waar drommen mensen in de rij stonden om op boten te stappen waarmee je de Cinqueterre vanaf zee kunt zien. Ongetwijfeld prachtig, maar wij hielden het na een lunch weer voor gezien. Te druk, te warm en te toeristisch. Misschien ga ik ooit nog eens terug. Een keer in de winter op een doordeweekse vroege ochtend.
Terug in Menton hebben we op de boulevard iets gegeten en gekeken bij een optreden van een Franse Queen coverband. Ze waren best goed en het publiek enthousiast.
Sainte-Agnès
Op advies van onze gastvrouw Louise gingen we via Monaco en Eze naar Sainte-Agnes. Met de auto uiteraard 🙂 Eerst door de kouwe kak van Monaco. Louisa zei: ‘Als je daar een bar of restaurant ingaat, kijken ze eerst naar je schoenen. Die zijn van invloed op of je naar binnen mag’. Toen door naar Eze. Dat zou een leuk dorpje zijn. Je mag er met de auto niet in. Vanaf een P is het een flinke tippel naar het dorp en weer terug (net als Cinqueterre, is dat het verdienmodel?). Op de P bleek de wachttijd voor een busje naar het dorp 40 minuten. We hebben bedankt.
Op naar Sainte-Agnès dan maar. Een prachtig minidorpje op een berg. Met op de top een kasteelruïne. Daar was wel een gratis P. Maar geen busje, dus we moesten tóch te voet naar boven. Dat viel gelukkig mee. Teruggekomen in Menton zijn we nog even in zee gegaan. Nu we de kans nog hadden. En de zee was heerlijk, zelfs ‘s avonds om half acht!
Offlanges (Jura) – Onze speciale missie
We zijn naar onze vrienden in de Jura, in Montmirey gereden. Onze speciale missie was het uitstrooien van de as van onze ouders. Na respectievelijk 20 en 19 jaar werd dat wel eens tijd. Aangezien ze heel graag daar in Frankrijk kwamen, leek dat een goeie plek. Maar waar specifiek? Onze Franse vriend wist het meteen: bij Lac Vouglans een de Pont de la Pyle natuurlijk! Onze moeder kon altijd hartelijk lachen om de naam van die brug. De omgeving is er prachtig. Het meer is knalblauw. Met hen zijn we daar naartoe gereden en langs de oever van het meer hebben Zuslief en ik beide urnen uitgestrooid. Een bijzonder moment. En wat goed dat deze vrienden, die ook de vrienden van onze ouders waren, daar bij konden zijn. We sliepen in hun nieuwe appartement en zijn de volgende dag naar huis gereden. Het was helemaal goed zo.