15-02-2004

Nog even en dan is het weer 15 februari.
9 jaar na 2004.

Op de foto: Me & My Dad, ergens in augustus 2003 in Portugal, vlak voor de chemo.

Van die koestermomentjes.

foto-4

15-02-2004 Meer lezen »

Lang leve internet

Ooit ben ik eens begonnen met het schrijven van de gebeurtenissen rondom het ziekzijn en overlijden van ma. Da’s een heel klein documentje geworden omdat ik het niet gelijk heb opgepakt en ik een hoop details ben vergeten. Toch bestaat het document nog op mijn harde schijf, wie weet ooit pak ik het weer op? Vandaag zag ik het en heb ik het geëxporteerd naar iAuthor. Een programma op de Mac waarmee je gemakkelijk een boek schrijft en redigeert.

boek

Dat oorspronkelijke documentje stond in een map waarin ook de verzamelde gegevens over mijn ‘opa’ staan. De man die volgens zijn tweede vrouw ineens niet de vader van mijn moeder zou zijn en ons flabbergasted achterliet, terwijl ik net twee tickets Brits Columbia (ja, inderdaad: Canada) voor mij en mijn zusje had aangeschaft van mijn eerste echte salaris. Ik heb eerder geschreven over hoe lastig het soms is als een gedeelte van je roots niet toetsbaar is.

Het was lang geleden dat ik zijn naam gegoogled heb, maar ineens was daar de behoefte om te kijken wie er nog met die naam daar te vinden is. Wat schetst mijn verbazing: ik vond een nieuw adres, in een retirement-residence. Ik was nog even onzeker of hij het wel zou zijn. Maar er staan zelfs foto’s van hem op de promosite van het bejaardentehuis waarop hij te zien is met een naambordje op met zijn koosnaam erop. Kan niet missen, hij is het. Hij ziet er goed uit en het lijkt erop dat hij het daar goed heeft. Ik hoop dat zijn gezondheid nog goed is, hij is nu 92 jaar.  En of hij nu wel of niet onze opa is, het is jammer dat mijn moeder dit niet kan meemaken.  Ik zou haar zo graag willen vertellen wat ik vandaag ontdekt heb en dat ik hem op foto’s tegenkwam en haar de  foto’s laten zien.

CO

Jullie weten inmiddels wel hoe ik in elkaar steek, dus ik heb direct mijn tekstverwerkingsprogramma geopend en ben een brief gaan schrijven. In het Nederlands en in het Engels, ik weet niet welke taal op dit moment zijn voorkeur heeft. Ik heb er wat foto’s van hem in geplakt, van mijn moeder en oma en ik heb mijn woorden zorgvuldig gekozen. Hij is immers 92, wat gedaan is is gedaan en kan niet meer teruggedraaid worden. Mijn oma (zijn eerste vrouw)  leeft niet meer en mijn moeder (waarschijnlijk zijn eerste kind) ook niet meer. Via deze weg kan ik hem in ieder geval laten weten dat zij overleden zijn, dan het ons goed gaat, dat ik hoop dat het hem en zijn familie ook goed gaat en wie weet, in het gunstigste geval reageert er iemand terug? Hij is gepost, ik wacht af.

Als extra heb ik een mail gestuurd naar de host van het retirement-residence met het verzoek mijn bericht aan hem door te geven, omdat mijn brief er even over zal duren daar te komen. Een bijzonder verzoek, dat realiseer ik me terdege. Maar hij is al 92 en iedere dag telt, dus ik hoop maar dat hij erop ingaat en ik hoop nog meer op een reactie vanuit de andere kant van die grote plas.

Lang leve internet Meer lezen »

10 jaar – een jubileum

Met de kleindochter van mijn buurvrouw had ik afgelopen woensdagmiddag een gesprek. Ze is 8 jaar en ik vind ‘r hartstikke wijs. Over haar oma die ziek was en zou gaan slapen, dat ze niet meer wakker zou worden en dood zou gaan. Over haar pappa die erg verdrietig was. Waarop ik zei dat ik dat heel goed kon begrijpen, want ieder mens heeft immers maar één moeder.

En ik dacht stiekem even aan die van mij. Om kwart voor zeven vanochtend was het tien jaar geleden dat ze stierf.
De scherpe kantjes gaan eraf, maar haar vergeten doe ik nooit. Een wijs iemand zei ooit:”Pas als je vergeten bent, ben je écht dood”.

En ja, zo is het.

10 jaar – een jubileum Meer lezen »

Een verse witte roos

Ik schreef al eerder over haar. Mijn Buuffie. Sinds een jaar of 14 wonen we in elkaars buurt. Niet naast elkaar, maar dicht bij elkaar. Ik kom nog uit een tijd waarin de hele straat buurvrouw en buurman genoemd werden. Ze is dus gewoon mijn buurvrouw. Ook al woont ze formeel schuin achter ons. Ze hebben weinig aansluiting met de rest van de buurt. Het accordeert gewoon niet, waar zij vandaan komen verschilt blijkbaar teveel met waar de anderen vandaan komen. Al 14 jaar niet.

Ik heb geen last van rangen en standen. Erger nog, ik ben er wars van. In z’n blote kont ziet ieder mens er uiteindelijk hetzelfde uit en daarvan heb ik er genoeg gezien toen ik nog verpleegkundige was en er zelfs nog een ‘klasse’-afdeling bestond. De aanvullend verzekerden kregen daar roomboter in plaats van margarine op hun brood. En maximaal een tweepersoonskamer in plaats van met z’n achten op een zaaltje.

Het contact met hen werd ingegeven door de buurman. “Wat zijn dat voor bloemen in jullie heg?” “Passiebloemen”, antwoordde ik. “Oh”, grapte hij, “vandaar dat ik ze niet ken. Passie kennen wij al lang niet meer!” Daarna kwam er kater Karel. Karel kwam bij ons aanlopen en vertrok na enige tijd naar hen. Bij hen was het blijkbaar beter. Toen was er de hond die niet wilde luisteren en steeds ontsnapte. Als niets meer hielp, belden ze bij mij aan en als een wonder: als ik ‘m riep, kwam hij wel naar mij toe.

Toen ineens het bericht dat de hond weg moest. Ze was ziek en te moe om nog met hem uit te gaan: longkanker en geopereerd, bestralingen en chemo volgden. Het ging, afgezien van wat complicaties, weer een tijdje goed tot het volgende nare bericht: uitzaaiingen in het hoofd met alle problemen die daarbij horen. Met enige regelmaat ging ik even bij hen langs, vragen hoe het nou ging. Even een bosje rozen brengen. En altijd zei ze: ik kom gauw een bakkie bij je doen zodra het weer gaat.

De afgelopen maanden reden ambulances en auto’s van de dokterspost af en aan. Toch weer tumoren in de longen en de lever die opspeelde. Op tweede kerstdag ging ze opnieuw het ziekenhuis in. Elke week ga ik even bij haar aan. De eerste keer met een klein vaasje met een roos en ik ververs ‘m iedere week. Gewoon, één roos. Vorige week zei ze, zo ziek als ze was: “Ik zeg toch steeds dat ik een bakkie bij je kom doen, maar dat zeg ik niet meer hoor. Ik geloof niet dat het er op korte termijn van gaat komen, dus ik zeg het maar niet meer”.

Vanmiddag stond ineens haar kleindochter van 8 jaar voor m’n raam. Ze wist blijkbaar waar ik woonde (net zo verbaasd was ik vorige week dat die kleine dame mijn naam kende). Met twee vriendjes, ze waren aan het sleeën. Dat het niet goed ging met oma, dat ze haar in slaap gingen brengen. Dat ze dan wel dood zou gaan. Maar dat ik nog wel langs mocht komen. Vandaag dan, want anders zou ze slapen. En dat oma had gezegd dat ze begraven wilde worden. En dat haar pappa erg verdrietig is. En dat opa voorlopig bij oma in het ziekenhuis zou blijven.

Met een nieuwe verse roos ging ik vanavond naar het ziekenhuis. Zuslief was de vorige keer al mee en nu ook. Op de afdeling werden we direct naar de familiekamer gedirigeerd. Buuf ging aan de morfine en de dormicum en moest in alle rust in slaap vallen. Op naar het eind. Er was verbazing alom dat ik er was. Ze waren namelijk al de hele dag in het ziekenhuis en toen het besluit genomen was om Buuf te laten slapen wilden ze mij informeren, maar wisten alleen m’n huisnummer en voornaam. Bij 1850 wilden ze daarmee niet ons telefoonnummer geven. Een andere oplossing om mij te waarschuwen konden ze zo gauw niet bedenken. Kleindochter had het gesprek met 1850 meegekregen en was ’s middags spontaan, zonder dat iemand het wist, mij komen waarschuwen. Haar pappa en mamma werden, toen wij binnenstapten en ik vertelde dat ik was geïnformeerd door hun dochter,  ineens geconfronteerd met de volwassenheid van dat kleine meisje, die mij op een kinderlijk simpele manier wel wist te bereiken en te informeren. Ontroerend.

Toen Buuf diep in slaap was, zijn we heel zacht haar kamer ingelopen. Ik heb een nieuwe verse roos op haar nachtkastje gezet. Het was een witte dit keer. Buuf’s ademhaling was diep en onregelmatig, slangen in haar lijf en rode blossen op haar wangen van de koorts. Ik denk dat dit de laatste roos was die ik op haar ziekenhuisnachtkastje heb gezet.

Dag Buuffie, ik denk aan je terwijl jij met het laatste stukje van je reis bezig bent.

Een verse witte roos Meer lezen »

Zwart en onstuimig

Ruwe tekening van mijn droom.

We zaten met drie ergens in het gras. M1, M2 en ik. Het was mooi weer, de zon scheen en het gras was knalgroen. Ergens gingen we op een moment uit elkaar met de belofte dat we elkaar op een bepaald moment zouden treffen. Geen idee wanneer M1 en M2 weg zijn gegaan, maar ik zie dat de plaid die in het gras lag, nat was geworden. We hadden ‘m blijkbaar voor een gedeelte in een grote plas gelegd zonder daar erg in te hebben. Het volgende moment word ik door iemand ergens heen gebracht. Ook weer geen idee waar ik ben. Het voelt Amerikaans. Het is inmiddels ook donker geworden en er is storm op komst. Ik stap uit (wat het ook geweest is waar ik door gebracht ben..?) en sta alleen op een soort van houten pier die aan zeewater grenst. Ver aan de overkant zie ik gebouwen. Het is erg donker en de golven worden steeds hoger.

Vanaf het hout van de pier kan ik in een transparante glazen (of plexiglas?) buis/tunnel stappen. Het is de bedoeling dat ik daardoorheen loop. Het is een vreemde gewaarwording. De golven slaan tegen de zijkant van de glazen wand. Hier en daar zitten aan de zijkanten openingen met miniglijbaantjes. Mensen kunnen erdoor naar buiten glijden, maar je kan er niet door terug naar binnen. In een van de openingen zie ik de hand van iemand en ik vraag me af wat iemand met dit weer in het water doet. Buiten wordt het steeds zwarter en onstuimiger.

Ineens realiseer ik me dat ik had afgesproken met M1 en M2, maar ik ben niet waar zij zijn en ik heb ook geen idee waar ik dan wel moet zijn of waar zij zijn? Ik heb geen adres of iets, maar ook geen mobiel, dus ik Kan M1 niet bellen. Wat kan ik doen, waar moet ik heen en hoe vinden we elkaar weer?

….

En wakker.

..?..

Zwart en onstuimig Meer lezen »

36 jaar

Toen schreef ik dat hij me zei dat ik al sinds 1976 bij hem kwam. Ik heb geen idee meer waarom mijn moeder destijds van tandarts wisselde, maar ik weet nog wel dat hij net met zijn praktijk begon en nieuwe patiënten zocht. Mijn puberjaren zaten vol fluorbehandelingen en desondanks toch gaatjes. Ach, bang was ik niet voor de tandarts en ook niet voor zijn behandelingen. Na het vertrek van een tandartsassistente kreeg ik ooit van hen de vraag of ik geïnteresseerd was in een baan bij hen. Maar ik had al een goede baan, dus ik bedankte. Er kwam een nieuwe fijne assistente.

Het was een kleine praktijk aan huis. Dat het klein was, bleek wel toen ik een keer naar een vervangende tandarts moest. In een superhippe moderne kikkergroen-met-witte praktijk waar wel drie of vier tandartsen hun werkplek hadden. Dat de praktijk van mijn tandarts klein was maakte wel dat over en weer alles werd meegemaakt. Het ziekbed en overlijden van onze ouders, de geboorte van hun kleinkinderen, het ouder worden van de tandarts. En je komt elkaar nog es tegen bij de supermarkt of tijdens een wandeling in het park. Zo wist ik van de tia die hij had ondergaan. Ook van de evenwichtsstoornissen die hem parten gingen spelen. Vooral die ene keer dat zijn gezicht beplakt was met een pleister en voorzien van donkerpaarse bloeduitstortingen, was ik aardig onder de indruk. De laatste keer in de supermarkt vertelde zijn vrouw dat het zo vervelend was dat er maar geen oorzaak gevonden werd. Van evenwicht was bijna geen sprake meer. Maar zolang hij op zijn spreekkamerstoel kon blijven zitten en niet hoefde op te staan voor bijvoorbeeld een röntgenfoto, ging het nog wel. De praktijk stond open voor overname, maar er bleek maar weinig animo.

Mijn halfjaarlijkse controle was bijna weer daar. Maar toen was er gisteren ineens die brief. Hij houdt per direct op met zijn werkzaamheden vanwege een sleutelbeenbreuk. We zijn erg welkom bij twee collegiale praktijken in de buurt. Toch weer gevallen. En een sleutelbeenbreuk op de verkeerde plek wordt niet verder behandeld. Die moet je uitzitten. Nog steeds is er niemand die de (te) kleine praktijk wil overnemen. Voor hen het teken dat het eind van de praktijk daar is. Voor mij een eind aan 36 jaar (!)  ‘mijn tandarts’. Vandaag heb ik voor het eerst bij ze aan de voordeur aangebeld in plaats van achterom naar de praktijk te lopen. Om twee goede flessen wijn en een grote bos bloemen bij ze af te geven, want 36 jaar is toch best een hele tijd.

Eén van de collegiale praktijken is de superhippe moderne kikkergroen-met-witte praktijk waar ik destijds ook prima geholpen ben. Maandag maar eens even naar ze bellen om te vragen of ze mij als patiënt willen hebben.

36 jaar Meer lezen »

Oorsprong der dingen

Vastgesteld: ik zou zo mijn hele huis verbouwen voor een ander als ik ‘m daarmee kan helpen.

Buuf kan niet meer anders dan in de huiskamer slapen. De buurman heeft vandaag een eenpersoonslogeerbed in de huiskamer gezet, want naar boven lopen gaat niet meer. Hij is in de volle overtuiging dat het maar van tijdelijke aard is: ‘Beetje aansterken, misschien nog een operatie en dan kan ze nog heel wat jaartjes mee!’.

Enfin, het bed in de huiskamer. Een hele verbouwing. Balen, en dat ze beneden moet slapen zegt eigenlijk wel iets over hoe niet goed het met ‘r gaat, ook al kiest de buurman ervoor om het niet te (willen) zien. Met onze ouders hebben we precies dezelfde gang van zaken meegemaakt en beiden hebben, nadat ze beneden zijn gaan slapen, hun eigen bed nimmer meer gezien. Maar hoop doet leven en ik hoop van harte met de buurman mee dat het in hun geval anders is.  Op het matras ligt nog geen hoeslaken, want hij kan alleen maar tweepeersoons hoeslakens vinden.  Ik heb ze gewoon thuis in de kast liggen, voor ons eigen logeerbed. Ik loop naar buiten en kom terug met twee hoeslakens. Een voor nu en een als verschoning zolang ze die van hen nog niet hebben gevonden.

Buuf werd vanmidddag thuisgebracht vanuit het ziekenhuis door de taxibus. Ondersteund door man en zwager stapt ze de taxi uit en haar huis in. Recht op het huiskamerbed af, want ze is keikapot. Ze gaat op het voeteneind zitten en zakt zo (!) door de lattenbodem. Dat kun je er dan net nog bijhebben. PPfff. Buurman in paniek: ‘Ik ga zo wel even naar de Leen Bakker, want daar heb ik ‘m gehaald, maar ik heb de bon niet meer en ik heb contant betaald, en, en, en…’.

En wat doe ik? Ik loop opnieuw hun huis uit, trek de lattenbodem onder ons logeerbed vandaan en loop weer terug.  ‘Hier’ en met een knipoog: ‘En als je de rest van het bed ook nog moet hebben, moet je maar een gil geven’.

Bij een legitieme hulpvraag gaat bij mij alles opzij. Alles om de ander te helpen. Spontaan, de ander hoeft er niet om te vragen. Ik denk mee, zoek naar oplossingen en vind ze ook eigenlijk altijd. Al moet mijn eigen leven, huishouden, whatever, ervoor wijken. Altijd al zo geweest en inmiddels heb ik zelfs geleerd er niets meer voor terug te verwachten omdat dat negen van de tien keer een teleurstelling oplevert.

Waar zou dat nou toch vandaan komen?

Oorsprong der dingen Meer lezen »

Socio

Die cliënte die in een psychose onvrijwillig op een gesloten afdeling is opgenomen en denkt dat ik enige ben die ze kan vertrouwen en mij maar blijft sms-en. Een sms-je terug over grenzen bewaken ‘did the trick’. Ik heb medelijden met haar, ik wil haar met heel mijn hart helpen, maar ik ben niet de juiste persoon. Ik ben immers geen hulpverlener en mijn grenzen zijn rekbaar, maar er zit ook zeker een eind aan. Donderdag een reünie met oud collega’s en pensionados. Op vrijdag een avondje paella (jummie). Zaterdag een supergeweldige high-tea tijdens een reünie met de cursisten van de coachingopleiding en zojuist een feestje in Delft om te vieren dat een collega 50 jaar geworden is. Vastgesteld dat ik absoluut geen kroegtijger was en het ook zeker nooit zal worden (wat een takkeherrie met zoveel mensen in zo’n klein bruin café!).

 

 

 

 

 

 

Al met al een druk weekend vol met mensen. En dat brengt me op een opleidingskeus. Voor februari moet ik mijn manager vertellen of en welke opleiding ik graag wil doen. Superdankbaar voor de mogelijkheid die ik krijg, wil ik serieus na gaan denken over een volgende stap. Ik wil die kans met beide handen aangrijpen. Dus ik verzin me suf over de mogelijkheden die ik heb en wat die volgende stap moet zijn. Al eerder was ik bezig met het recept van wat ik wil worden als ik later groot ben. Hier had ik er toen over geschreven. Ik heb wel eens ergens gelezen: het beste dat je worden kunt, is je zelf. Het is fijn dat je aan het eind van je leven kunt bevestigen dat je vooral jezelf geworden bent. Tot die tijd (ik hoop dat ik nog even mag blijven) blijf ik ambitieus op zoek naar mezelf. En daarmee steeds op zoek naar ontwikkeling, dat zit in ieder geval in me, leergierig als ik ben. Ik heb iets gevonden dat me aanspreekt: een master Humanistiek aan de Universiteit voor Humanistiek. Alles wat daarin behandeld wordt, heeft mijn interesse. Probleem is wel dat de opleiding voltijds is en niet deeltijds. Misschien kan ik baas zover krijgen dat hij een opleiding (gedeeltelijk) vergoedt, maar een sabbatical van minimaal drie jaar zit er vast niet in…

Socio Meer lezen »

Coaching

En voor de honderdste keer ben ik bezig met die coaching. Ga ik er nu wel of niet wat mee doen. Waar zit nou mijn kracht. In het coachen toch? Of eigenlijk in het luisteren op zijn minst. Maar ben je dan wel coach? Welk beroep heeft iemand die goed en oordeelloos kan luisteren? Iemand die veiligheid en ruimte biedt voor een gesprek? Alles wat je kwijt wil, gaat bij mij in een doosje en ik stop het weg. Ergens waar niemand bij kan. iemand die samen met jou reflecteert. Die de dingen onthoudt die je zegt en ze later, op het juiste moment aan je teruggeeft, zodat je het vanuit een ander perspectief kan zien.

Al twee domeinen geregistreerd. Een about.me pagina aangemaakt en sinds deze week een nieuwe gratis pagina bij wix.com in aanbouw. Vandaag schreef een dierbare vriend: ‘Je bescheidenheid moet je gelijk weggooien, want daar heeft niemand iets aan’. In het laatste gesprek dat ik had met mijn manager, gaf hij mij de naam van iemand die mij kon helpen de volgende stap te zetten. Een coach. Voor als ik dat misschien wilde. Voor februari aanstaande moet ik immers een opleidingswens hebben uitgesproken (joepie!), maar dat betekent wel dat ik een richting moet gaan bepalen. Op een andere site las ik vandaag toevallig ook: ‘Als je coach wilt worden, begin dan met de eerste stap: neem een coach’.

Tsja.

Coaching Meer lezen »

Te vroeg wakker

Een vaag bekende stem roept me vanaf straat: “Marty!”

*plop*

In één keer ben ik klaarwakker mét een onbestemd gevoel. Daarnaast ook herkenning, want ik heb dit vaker gehad. Dus tegen beter weten in mijn bed uit gegaan en uit alle ramen naar buiten gekeken. Nee, inderdaad, niks te zien.

Hmpf. Zit ik weer. Op zaterdagochtend om half zes.
Alles en iedereen nog in diepe slaap. Bakkie thee maar dan en zo nog even een uurtje slaap proberen te pikken.

Te vroeg wakker Meer lezen »

Scroll naar boven