Beatstad
Het weer, de muziek, het gezelschap…super!
‘Een bijzondere ontmoeting’ schreef ik gisteren. Dat was het. Samen met webvriendin Xandra naar webvriend Aad. We hebben een heerlijke dag gehad, een warm welkom, een kennismaking met zijn geweldige vrouw en knappe spontane dochter. En zoals Xan en Aad ook al logden: een lunch met de ballen van de kok en een geit op een alpenweide; de plannen voor een bruiloftsshoot met Xan als bruid (jaja, ik help de roddels wel de wereld in! :-D) en de kleermaker die de jurk gaat maken is ook al gevonden.
In die geweldige stad Roosendaal maakten we kennis met Jan Snel, alwaar Xandra de meest bijzondere eiersnijdercombinatie (lekker scrabble-woord) ter wereld op de kop heeft getikt. Want als Jan het niet heeft, dan bestaat het gewoon niet. Jan zit al vijftig jaar in het vak. En alle misverstanden waar hij in de afgelopen vijftig jaar tegen aangelopen is als middenstandsman, probeert hij nu te voorkomen door steeds een nieuwe (handgeschreven) algemene verkoopvoorwaarde op zijn prikbord te plakken (zie foto boven). Bij Jan kun je overigens niet pinnen, want pinnen, daar doet Jan niet an.
We hebben Aad’s mooie nieuwe studio mogen bewonderen en natuurlijk hebben we even de studiolampen gebruikt. Poeh, wat ben ik er van onder de indruk. Wat een geweldig mooi bedrijf is die Aad aan het opzetten. Een fotostudio die er zo verschrikkelijk professioneel uitziet, echt super. Dat er héél véél werk in zit, is goed te zien, het is echt een plAadje 😉 Dat het héél véél mooie opdrachten gaat opleveren, moét gewoon.
De maand augustus was niet zoals ie moest zijn: lekker zonnetje, tot laat buiten zitten. Jammer. Maar misschien geeft september nog wat zon? Voor de foto’s is het een beetje prut. Die kleine goedkope plastic cameraatjes houden van zon, van contrastrijke luchten en felle kleurtjes. Ach, ik moet het er maar mee doen. En Photoshop is geduldig 🙂 Vandaag staat er een bijzondere ontmoeting in de agenda. Leuk! Maar daarover later vast meer.
De foto hierboven heb ik gemaakt in een eetcafé/restaurant/markt, onderdeel van Villa Augustus: een -voor een kapitaal- tot hotel en aanverwante zaken verbouwde watertoren met het bijbehorende pompgebouw. Biologisch shoppen? Kun je daar (geen violenblaadjes helaas…). Veel van wat ze serveren komt uit hun eigen prachtige tuinen.
Het ziekenhuis heeft mij pijn gedaan. Emotioneel. Of misschien ik mezelf met dat werk. Ik legde de lat te hoog, voelde me verantwoordelijk en kon niet leven met de keuzes die de organisatie -zowel op afdelingsniveau als op ziekenhuisniveau- maakte. Het deed me pijn. Omdat ik vond dat ik goed was in het werk, maar het niet aankon. De patiënten waren blij met me en ik had het idee dat ik oog had voor die kleine dingetjes: even hun kussen opkloppen en verschonen, even de boel de boel laten en op de rand van het bed gaan zitten, “Hoe is ’t nou?” Lekker een beetje tutten en maken dat ze zich -ondanks de behandeling- gewaardeerd en vooral mens voelden.
Maar toch waren de beslissingen in het werk zwaar. Erg zwaar. En de verantwoordelijkheid groot. Een afdeling met 45 patiënten ’s avonds draaiend houden als derdejaars, met een leerling en een uitzendkracht…nee, dat ging me niet in de koude kleren zitten. Mijn rug was niet glad genoeg. Ik moest oppassen er niet aan onderdoor te gaan. Het woord burnout was nog niet uitgevonden geloof ik en een uitkering aanvragen kwam écht niet in me op, maar dat terzijde 😉 Er was maar één oplossing: ander werk. Aldus geschiedde. Ik denk ook niet veel terug aan die tijd. Meestal omdat het gewoon nog steeds een beetje pijn doet.
Vorige week stapte B. mijn kamer in. Zomaar. ‘Ik ken jou’, dacht ik. En toen ik me voorstelde, herhaalde hij mijn naam en zei: “D’r zijn er maar weinig met die voornaam, dus ik vergeet je niet zo gauw.’ Zijn vrouw, met wie ik nooit gewerkt heb, kende mij zelfs ook. Van de verhalen uit nota bene zijn leerlingentijd. Over hoeveel plezier we er hadden.
Derdejaars leerling-verpleegkundige was ik. En dat betekende dat ik de jongerejaars moest begeleiden: ‘leerlingbegeleiding’. Zij moesten hun punten halen en ik ook op dat onderdeel. Dat was hard werken en de verantwoordelijkheid overdragen. Voor zover als dat mogelijk was. Ik vond zelf dat ik met mijn achttien jaar veel te veel verantwoordelijkheid te dragen kreeg. Dus ik probeerde later ‘mijn leerlingen’ daar goed op voor te bereiden. De afdeling Oncologie, niet altijd even gemakkelijk. Maar ondanks dat was de sfeer er goed. Er moest gelachen worden en er zouden bloemen staan. Niemand is immers gebaat bij een depri stemming. B. was één van ‘mijn’ leerlingen. Leergierig, fijn en vriendelijk. De patiënten waren blij met hem en hij wist van aanpakken. Lekker om mee te werken en heerlijk om mee te lachen. Een geintje moest kunnen en zeker in mijn dienst werd daar tijd voor gemaakt.
Ik was blij verrast. Daar zat B. Met zijn vrouw. Hij is ook weg uit het ziekenhuis; zit nu bij de ambulance. Het is al zo lang geleden. 86B was mijn opleidingsgroep (jaja, 1986, de slimmeriken onder u weten nu zeker dat ik geen 29 meer ben!) en B. zat in 89A. Op zijn vraag of ik het vervelend vond dat ik nu met hen aan de slag moet, terwijl we elkaar kennen, zei ik: “Als jullie er geen problemen mee hebben, dan heb ik die ook niet”. En dat is ook zo, al moet ik eerlijk bekennen dat de confrontatie met die tijd me wel weer stiekem bezig houdt.
En dan ineens is daar een recept voor in die machine waarin gesuikerde viooltjes worden gebruikt (kun je die eten dan? ;-)). Pfff, ga er maar aan staan in augustus. Nee, het tuincentrum is geen optie. Ik eet ze namelijk ‘graag’ zónder bestrijdingsmiddelen. Iemand nog een berg onbespoten violen in bloei staan in zijn kas/tuin in de buurt van Dordrecht? Want ik wil ze natuurlijk wel hebben. Kuch.
Het blog. Opnieuw tijd voor bezinning. Opnieuw zijn er genoeg beelden, maar te weinig woorden. De meeste beelden plaats ik momenteel hier op Flickr. De toekomst van dit blog? Ik bezin nog even verder.
Laat dat nou mijn overtuiging zijn! Oók in fotografie. Eigenlijk werd het hoog tijd dat het Nederlands Fotomuseum er een speciaal dossier over maakte. Deze foto is een scan van een opname van een combi van de Holga 120N met een Polaroid achterwand. Daarmee is het een soort van Russische-plastic-speelgoed-instant-camera geworden 🙂
Afwijken is de norm Meer lezen »
Mooie camera gevonden voor weinig. De eerste twee rolletjes waren helaas prut. Echt jammer. Er zit iets in, op of voor de lens. Dat iets maakt dat de foto’s erg wazig zijn en natuurlijk een lekker dromerig effect geven, maar dat wilde ik nou juist net niet met deze camera. En ik kan er niet zomaar bij, want het is geen plastic camera dit keer. Het is een klein stukje techniek van een jaar of 25 oud.
En wie kan dat nou nog repareren of nakijken? Eerste bedrijf: kosten voor een prijsopgave 40 euro. Tsssk. In Almere dan. Prijsopgave? ‘…Nou, kan oplopen tot zo’n € 150,- en dan moet het geen schimmel zijn, want dan kan ik er niets mee en anders hoop ik dat ik er nog onderdelen voor kan vinden….’ Hmmm. Volgens een discussie op Flickr zit er een specialist in de VS. Prijsopgave? Een stuk beter, hij beschikt over voldoende reserve-onderdelen en de service schijnt top te zijn. Met een gunstige dollarprijs was de deal binnen een paar mails gesloten.
Volgende obstakel: hoe verzend ik mijn camera zonder dat de Belastingdienst / Douane het als invoer ziet als ik ‘m straks weer terugkrijg en dus invoerrechten moet betalen? Nou, die vraag is nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Bleek namelijk. Drie telefoontjes met de Belastingtelefoon, een bezoek aan Belastingdienst en een verhoogde bloeddruk verder, heb ik de camera toch maar gewoon (wel verzekerd) via TNT verzonden aan de reparateur. Want er schijnen wel douane-expeditiebedrijven te zijn die een ’tijdelijke uitvoer’ voor me kunnen regelen (UPS / DHL en nog honderden anderen), maar die vragen dan weer tot 30 euro extra kosten -bovenop de normale verzendkosten- voor hun service. Dus tja, of ik dat nu aan die bedrijven betaal of straks aan invoerrechten, is om het even. Met als belangrijk verschil dat niet ieder pakketje door de invoerrechtencontrole komt, dus ik wacht het maar af.
Internet geeft mij het gevoel dat alles zo bij de hand is, zo dichtbij. Met een klik op de knop heb je dingen in huis en met een mail zijn afspraken gemaakt en zaken geregeld. Tot op zekere hoogte. Ik werd vandaag weer even teruggeworpen in de echte wereld. Want nu weer blijkt toch dat de echte wereld een stuk groter is met heel veel regels. Even iets ter reparatie opsturen naar Amerika. Het klinkt zo gewoon en zo gemakkelijk, toch? Nou, dat is het dus blijkbaar (nog) niet.
We waren druk doende uit te vinden waar we morgen heen zouden gaan. Broodjes, eierkoeken en donuts ingekocht ‘en koffie doen we onderweg wel’. Wordt het Brugge, Luxemburg, Aken of Keulen? Daar waren we nog niet helemaal uit. Tot dat telefoontje.
‘Of ze even een zieke collega wil ophalen’. In haar bedrijf betekent ’t dat ze als begeleidend verpleegkundige meevliegt in het transport van zieke, gewonde en soms gesneuvelde collega’s. Morgen vliegt ze naar een of ander Arabisch Emiraat om dan overmorgen naar en weer terug van Kreta naar Eindhoven te vliegen.
Soort van naar Groningen via Maastricht.
Dus nee, zus gaat niet mee naar Brugge, Luxemburg, Aken of Keulen. Alsof die opties niet interessant genoeg waren. Pfff, je hebt ook altijd baas boven baas… 😉
Succes meid, die stedentrip komt nog wel!
Natuurlijk bevind ik me (vooral virtueel) in kringen waarin ik niet anders zie. Mensen die met instant- en rolfilms aan de gang gaan en met allerhande fototoestellen. En als iemand me in het dagelijkse leven zegt dat het tegenwoordig allemaal ’toch digitaal is’, verwijs ik steevast naar die hele gemeenschap op internet die zich nog met de analoge fotografie bezighoudt.
Vandaag was ik als een kind in een snoepzaak bij een fotografiewinkel in Schiedam. Ik heb nog niet eerder zoveel Rolleiflexen bij elkaar gezien. Bovendien stond er een verschrikkelijk mooie Mamiya C220 En nee, niets gekocht behalve het door mij bestelde lensje van een paar euro en 2 filmrolletjes. Maar toch, al pratend uitte de fotograaf aldaar ook zijn hartewens dat de analoge fotografie misschien zelfs wel terugkomt en daarmee zijn bestaansrecht. Ik hoop het ook van harte.
De hoop van het uitkomen van die wens werd nog eens benadrukt toen ik bij mijn ontwikkelboer even later een paar films ging ophalen. De jongen die me hielp vroeg wat voor negatieven ik gebruikte. “Dat is toch middenformaat? Zoals in een Holga ofzo?” Het gesprek ving aan en deze jongeman bleek met smart(s) te wachten op zijn binnenkort te arriveren Holga.
Ik weet zeker dat zijn eerste camera een digitale was. En nu gaat ‘ie over naar analoog. Is het niet geweldig? Whishful thinking, ik weet het, maar ach, laat me maar.