Kedeng kedeng
Het geroezemoes. Het is warm. Mijn hoofd rustend in mijn hand. En ik doezel weg. Ik zou zo in slaap kunnen vallen als ik dat wil. Ik doe het niet, ik vecht tegen de slaap, want ik wil niet slapen. Want stel je voor dat ik ga snurken. Dat overkomt mensen soms. Of dat ik per ongeluk mijn hoofd neervlij op de schouders van mijn onbekende buurman, nog erger! En ook dát overkomt mensen. En daar moet ik eigenlijk altijd een beetje om lachen. Ik wrijf weer in mijn ogen. Ik pak opnieuw mijn boek en huppekee: dat monotone geluid, heerlijk en ik drijf er op weg. Dit keer laat ik me meedrijven. Ik vind het goed. Niet naar iets of iemand, ook geen diepe slaap, maar dit keer naar een state of mind. Rust. Om me heen maak ik mijn eigen stilte. Heerlijk na een dag druk gedoe. Het treinritje duurt maar 12 minuutjes, maar o wat kan het af en toe lekker zijn!