Gisteren had ik een logje over bloemen en over hoe simpel zaken kunnen zijn.
Bij mensen is dat anders. Bij mensen ligt dat allemaal zó gecompliceerd dat zelfs de meesten van ons elkaar niet begrijpen. Dit zeggen, dat doen, ja is nee, graag is laat maar, zeker is nooit, en nee is kun je niet een keertje opschieten.
Waarom zitten mensen zo gecompliceerd in elkaar? Het lijkt wel of een groep mensen bij hun geboorte een gecodeerd stukje software heeft meegekregen. De andere groep hobbelt hier rond met sleutels. Dientengevolge is de één zijn hele leven op zoek naar degene die de sleutel heeft en de ander op zoek naar dat stukje software dat bij die sleutel hoort. En we schuwen niets in onze zoektocht.
En in dat hele gevecht vergeten we soms dat we allemáál mensen zijn. Dat we elkaar met respect moeten benaderen. Dat we die ander (die een ander stukje software of een andere sleutel heeft) in zijn of haar waarde moeten laten. Maar nee. In het heetst van de strijd vergeten we dat we allemaal uniek zijn. Dat ieder waarde heeft. En dus slachten we elkaar af. Emotioneel, psychisch, fysiek en naar mijn idee wordt het steeds erger. Wanneer leert de mens nou eens? Filosofen breken hun hersens al zolang we bestaan. We leren niet.
En toch heb ik hoop. Een vreedzame samenleving is een utopie, die verwacht ik niet. Maar een beetje meer rekening met elkaar houden. Minder met jezelf bezig zijn. Open staan voor een ander. Minder snel oordelen. Gewoon netjes antwoord geven als iemand iets vraagt. Toch maar weer eens opstaan in de trein voor iemand. Het moet toch kunnen? Ik ga gewoon beginnen. Bij mezelf. Ik zeg níét dat ik altijd zo lelijk doe tegen mensen, integendeel. Maar ja. Ik kan alleen verantwoordelijk zijn voor wat ík doe. Toch? Het kán zo simpel zijn. En wie weet heeft het effect.