Over metselaars en vorsters
Af en toe duik ik in mijn stamboom. De kant van mijn vader trekt het meest. Die is namelijk het meest rechttoe rechtaan. De kant van mijn moeder is een stuk ingewikkelder door geheimen, verschillende vaders, onechte kinderen, mensen die niet meer met elkaar praten en meer van dat soort toestanden. Dat levert ongetwijfeld mooiere verhalen, maar is een stuk moeilijker uit te zoeken. Over de kant van mijn vader. Ik ben daar vastgelopen rond het jaar 1600. De laatst beschreven Smits is (Jan) Mathijs (Matthijs) Jansz (Janssen) (Smits). Hij zou gehuwd zijn geweest met Trijntgen (Trijnken, Trineken) Janssen die mogelijk een dochter was van Jacob Janssen.
Met redelijke zekerheid is te stellen dat zijn kleinzoon Matthijs Smits, meester metselaar was. Hiervan heb ik destijds in het Bossche archief een gevelsteen mogen aanschouwen. De vader van deze Matthijs, Jan Matthijsen Smits, was ook meester metselaar: ‘Jan Matijs(sen) Smits) meester metselaar te ’s Hertogenbosch, deken van het gilde van metselaars en timmerlieden aldaar. Maar dan loopt het vast. Wie is zijn vader? Waar kwam hij vandaan en met wie was hij getrouwd? En waar vinden we het bewijs zodat we er zeker van zijn. Ik ben niet alleen in mijn zoektocht naar aanknopingspunten. Een hele groep nakomelingen treft elkaar soms op het forum van het BHIC. Onze laatste verovering is een scan van de Staten Generaal waarin deze ‘stamvader’ benoemd wordt tot Vorster van Schijndel. Commissieboeken van de Staten-Generaal, inventarisnummer 12273, folio 23 verso:
Vertaald: Commissie voor Mathijs Janssen, als vorster van Schijndel in de meijerie van ’s Hertogenbosch. De Staten Generael der vereenichde Nederlanden, allen den geenen die desen sullen zien ofte hooren lesen, saluyt. Doen te weten dat wij om ’t goet aenbrengen ons gedaen van den persoon van Mathijs Jansz, oock van sijner vroomicheijt ende bequaemheijt, denselven gecommitteert, gestelt, gemaeckt ende geordonneert hebben, gelijck wij hem committeren, stellen, maecken ende ordonneren mits desen in het ampt van vorster van Schijndel in de meijerie van ’s Hertogenbosch. Gevende hem volcomen last, macht, ende bevel, het selve vorsterampt te aenvaerden ende bedienen, op alsulcken voet als het selve voor desen ende tot noch toe bedient is geweest. Waerop ende van hem wel ende getrouwelick hierinne te quijten, den voornoemden Mathijs Janssen gehouden wert te doen aen handen van den schoutet van het quartier van Peellandt, den gewoonlijcken eedt, ’t welck gedaen sijnde, lasten ende beveelen wij den hoochschoutet van ’s Hertogenbosch, ende de meijerie vandien, den voornoemden schout van Peellandt, als oock die van den gerichte tot Schijndel voornoemt, ende voorts allen anderen dien dit aengaen mach, den meergenoemden Mathijs Janssen het voorschr vorsterampt rustelick ende vreedelick te laten bedienen, sonder hem daerinne eenich hinder oft belet te doen. Gedaen in ’s Gravenhaghe, onder onsen cachette, paraphire, ende de signature van onsen griffier, op den twaelfden may XVIc een ende vijftich.
Hierin staat dus wel iets over de benoeming tot vorster en dus het bestaan van deze man. Nog geen bewijs dat hij degene is die ik zoek en of hij mijn stamvader is. Ik zoek nog even verder 🙂
Een vorster (ook: dorpsdienaar) was tijdens het feodale tijdperk een functionaris in het dorpsbestuur die onder meer de functie had van deurwaarder. De term was vooral in zwang in het Hertogdom Brabant. De vorster moest dagvaardingen bezorgen namens de schepenbank. Ook las de vorster vaak de besluiten van autoriteiten, zoals de hertog of de hoogschout, en had aldus de functie van gerechtsbode. Vaak was de vorster tevens een soort ordebewaarder en assistent van de schout. De functie van vorster stond dan ook in aanzien. Na de opheffing van het feodale stelsel werd een deel van de functies van de vorster overgenomen door de veldwachter (garde champêtre) – (bron: wikipedia)
Over metselaars en vorsters Meer lezen »