Ik blijf maar zeggen dat ik een geweldige baan heb. Het is echt waar. Werk neemt namelijk bij een hoop mensen tóch wel een belangrijke plaats in. De zin: “Vertel eens iets over je werk” werkt van als een soort van toverspreuk. De toon van een gesprek verandert zodra ik die vraag gesteld heb. Het zo bezig zijn met mensen en hun werk levert me honderdduizenden vragen op. En als ik het lef ervoor heb, dan vraag ik gewoon ter plekke -zelfs als ik niet werk- naar het antwoord. Zoals bij die twee parkeerwachters in de binnenstad van Rotterdam: ik stelde een vraag over hun werk en werd een kwartier lang vol enthousiasme onderhouden met verhalen over hun werk. En dié verhalen neem ik weer mee in mijn werk.
‘Beroepsdeformatie’. Collega’s die al wat langer in het vak zitten hebben me ervoor gewaarschuwd: je laat je niet bedienen in een restaurant… nee! Je ziet hoe lang iemand moet staan en lopen, hoe zwaar het is om al die borden tegelijk te dragen, hoe vaak je moet bukken, hoe diegene met lastige klanten omgaat en wat een werkgever eraan kan doen om de arbeidsomstandigheden zo prettig mogelijk te maken voor zijn personeel.
En behalve de gesprekken die ik voer, de mensen die ik aanklamp op straat of de beroepen die ik van een afstand bezie, bezoek ik ook werkplekken of oefenplekken. Zien wat er gebeurt, ervaren hoe het is en wat het voor een mens betekent. Zo ook vandaag. Vandaag zat SmaRts voor het eerst in haar leven in een vorkheftruck. Voor veel mensen een terugkomend onderdeel van hun functie, maar niet voor mij. Erg leuk dus om te ervaren en nóg leuker: die ervaring kan ik weer gebruiken als input voor míjn werk.