op·por·tu·nis·me (het ~)
1 het handelen zonder bepaald beginsel waarbij men ernaar streeft elke omstandigheid ten gunste van zich of zijn partij aan te wenden (Bron: Van Dale Taalweb)
Vanavond naar school. Informatieavond over het afstuderen (jaja, komend jaar is het zover!).
Dan is er iemand die tijdens zo’n bijeenkomst alleen maar zeikt over de slechte organisatie in de school. En zo zichzelf indekt voor het feit dat hij weet-ik-veel-hoeveel opdrachten nog moeten inleveren. En dan vooral zeiken over dat er slecht gecommuniceerd wordt en over geen vertrouwen hebben, en vooral niet zeggen dat je zelf zo’n joker bent dat je je zaken nog niet hebt ingeleverd. Jak. En nu moeten we volgend jaar weer groepsopdrachten doen en loop ik het risico zo’n joker in mijn groepje te krijgen…neuh, dank je de koekoek, daar ga ik es effe een stokje voor steken. Hoe weet ik nog niet, maar dat komt vanzelf! Ik zal de omstandigheden óók eens ten gunste van ‘mijn partij’ (>-)) aanwenden!