Planten

Ooit was er een tijd dat ik gek was op planten. Toen kwamen er katten en was het over, want die sloopten alles. Van de vensterbank kieperen, erin graven, opeten. De incidentele ontvangen orchidee voor het raam was het een lange tijd wel. Een lipstickplant die het maar bleef doen en een stek van een zaagcactus. Maar sinds een tijdje is het weer anders.

Groen is goed

Geen idee meer hoe het kwam, maar ineens was daar weer de behoefte om me in huis te omringen met groen. Tijd voor een urban jungle. En ik zou mezelf niet zijn als ik genoegen zou nemen met reguliere plantjes in huis. Liefst de wat zeldzamere. En de groene zijn mijn lievelings. Ze hoeven niet te bloeien, tenminste niet allemaal. Ze moeten voornamelijk groen zijn. Maar hoe was het ook al weer. Wat is er in? En hoe ze te verzorgen?

Ik begon met neuzen op internet. Subreddits bijvoorbeeld. Zoveel informatie daar. Mijn voorkeur kreeg vorm: grote groene planten, vaak (sub)tropisch en incidenteel tot niet bloeiend. Zoals de Monstera in vele vormen, de Calathea (maar ik las dat die ook wel ‘Dramathea’ genoemd worden), Maranta en de Philodendron. De meest zeldzame versies zijn de gevariegeerde versies. En dan met name de versies waarbij de helft van het blad gekleurd is en de andere helft wit. Maar ook onbetaalbaar.

Een betaalbare oplossing is om te werken met stekjes. Met de juiste verzorging en een flinke dosis geduld groeit een stek uit tot een grote plant. Ik begon met een stek van een grote Monstera van Zuslief. In een grote vaas met water gezet en gehoopt dat er aan de steel met drie bladeren wortels kwamen. Dat gebeurde wonderwel na een paar weken. Maar ook via Marktplaats van iemand uit Amsterdam. De stek zat in een bekertje met Spaghnum mos en kwam met de post wonderwel goed aan. Bij het tuincentrum liggen ná de kassa van die karren met verpakkingsmateriaal. Het werd een sport daar stukjes plant te vinden en die op te kweken tot een plantje. Dat lukte soms wel, soms ook niet.

Na verloop van tijd leerde ik ook waar ik goed mee om kon gaan en waarmee niet. Sommige Calathea’s en Peperomia gaan het echt niet meer worden. Alocasia’s zijn prachtig, maar zoeken hun weg naar het licht. Omdat ik geen daklicht heb, groeien ze meer wijd dan omhoog. Hoppa, daar gaat je ruimte! Bovendien zijn Alocasia’s niet de gemakkelijkste planten. Sommige van hen leveren een oude steel in voor een nieuwe. Die van mij leveren vaak meer dan één steel in, waardoor er van sommigen niets overbleef.

En dan de plagen. Wolluis in een Alocasia, rouwvliegjes in de aarde en schimmel in een Begonia. Het hoort er allemaal bij. In huis is de temperatuur over het algemeen prima, maar de lucht vaak te droog. En bijna alle planten houden van indirect licht. De plekken in huis die dat bieden zijn niet oneindig dus het is ook puzzelen welke plant waar geplaatst moet. En dan was er nog dat dingetje met die terra cotta potten. Beïnvloed door gekkies op social media en de hoge brandstofprijzen raakten alle terra cotta potten op. Dat was even een dingetje aangezien ik ze gebruikte voor waar ze voor bedoeld zijn: planten 🙂 Die gekte duurde gelukkig maar even tot bekend werd dat het een levensgevaarlijk idee was om er een kacheltje voor in huis van te maken.

Een andere lievelings is de hangplant. Ook als een plant zowel kan staan als hangen, heeft hangen voor mij de voorkeur. Klimt hij van oorsprong in het tropische bos, dan prik ik er een mosstok naast en mag de plant van mij klimmen. Van de Hoya’s laat ik er een hangen en de ander mag klimmen. De oude gordijnrail heeft daardoor een nieuwe functie gekregen. En hoewel er nog steeds katten in dit huishouden rondlopen, blijven ze van de planten af. Dus het huis staat weer vol. Vol met groen. Heerlijk.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven