‘Klant sinds 28-05-2004’ zegt de geschiedenis in het dashboard van mijn domeinhouder. Mijn webhostpakket gaf mij 5GB schijfruimte. Maar dat ging nu toch wel knellen. Met 4,4GB ingenomen kwam het balkje langzaam in het rood. De volgende stap is gelijk 50GB. Een fikse stap, maar wel meer ruimte. Op een server die ergens in een weiland staat te ronken om mijn website draaiend te houden. Hmmm. Dat is dan weer iets minder. Maar ja. Ik eet dan weer geen vlees. Dat neutraliseert de boel hopelijk een beetje.
Ik geloof dat ik in ’89 mijn eerste echte PC had. In 1992 kocht ik een mooie via het PC-privé project, bij Vobis. Oef, ik word oud…o nee, ze bestaan nog!
Heel lang kon ik met Windows uit de voeten. Tot een bepaald moment. Ik heb lang gezocht op dit blog, maar ik kan het exacte moment niet terugvinden. Ik documenteerde echt zo goed als altijd alles, maar juist dit moment blijkbaar niet.
De overstap
Gelukkig weten computers altijd alles: ergens halverwege 2011 was het moment daar. Ik ging over van een Windows PC naar een iMac van Apple.
Ik denk ik dat in 1989 mijn eerste echte personal computer had. Zo een met van die grote 5,25″ floppy’s, een IBM PC XT. Ik moest verslagen en een scriptie maken voor mijn opleiding tot verpleegkundige. Tot die tijd ging alles met een (elektrische) typemachine, correctielint en carbonpapier. Mijn ouders hadden niet veel geld, maar wel een groot netwerk (mijn moeder vooral) en op de een of andere manier kregen we een computer in huis. Met een matrixprinter en kettingpapier.
Het geheugen van de computer was klein, niet eens groot genoeg om er Wordperfect in zijn geheel op te zetten, maar het hoogstnoodzakelijke ging nog net.
Ergens zo rond 1993 kocht ik mijn eigen eerste computer. OS/2 Warp was het nieuwste besturingsysteem en zag er grafisch gelikt uit. Maar waarom weet ik niet meer, het werkte niet goed en onder garantie mocht ik terug naar Windows 3.1 en later 3.11.
Internet werd voor mij in 1994 een dingetje. De computer had een modem en via de gewone telefoonlijn kon je inbellen. Tegen betaling uiteraard. Ik werd lid van de DDS, de digitale stad Amsterdam. Mijn eerste inbelrekening was fl 500,-. Had ik er even geen rekening mee gehouden dat ik naar Amsterdam belde. Leermomentje zeg maar. Maar leuk was het. Je kon er andere -online- mensen gewoon op naam zoeken en tegenkomen. Van AVG hadden we nog niet gehoord. In versie 1 (die had een unix command-prompt interface) kon je post ophalen op het postkantoor, er was een plein en de enkele links naar buiten konden worden benaderd via het station.
In die tijd had ik een manager (ik noem ‘m ‘Cherry Oh Baby’) die net zo’n computernerd bleek als ik. Welk modem heb jij? 14K4 of al sneller? Hoeveel geheugen op je videokaart? Nieuwe spellen, maar vooral ook: hoe kreeg je ze werkend? Vaak moest in DOS de autoexec.bat of de config.sys aangepast worden, zodat er meer of sneller geheugen aangesproken kon worden tijdens het opstarten. Ervaringen konden we uitwisselen. We ontdekten IRC, hoe je op afstand via de computer elkaar kon vinden in chatrooms. Ik heb er goede herinneringen aan en ik leerde mezelf met computers omgaan. De DOS diskettes en Windows 3.11 cd heb ik nog steeds.
Maar even terug naar die manager en de link met het geheugen. Die manager is al een hele tijd mijn manager niet meer. Sterker nog; hij heeft Baas al een hele tijd geleden verlaten om een eigen bedrijf te beginnen. We vonden elkaar nog wel eens via weblogs en social media. Afgelopen week vernam ik dat hij sinds een jaar of twee Alzheimer heeft. Wat!? Zo’n pientere kerel waarvan ik nooit begreep dat hij niet eerder wegging bij Baas. Goede gesprekken hadden we, niet alleen over computers, maar over alles, over het leven. Ik ben me rot geschrokken. Ik heb zijn vrouw direct gemaild en ze antwoordde dat ze het gelukkig nog goed hebben samen, maar dat hij niet meer computervaardig is. Vandaag heb ik tig filmpjes van de Alzheimerstichting bekeken, omdat ik vond dat ik dat moest.
Computerontwikkelaars proberen met code het menselijk brein na te bootsen en zo kunstmatige intelligentie te ontwikkelen. Met DOS op die oude computers kon ik, door een bepaalde regel onder een andere regel te plaatsen, geheugen vrijmaken zodat de computer na opnieuw opstarten beter ging functioneren en ik dat spel wel kon spelen. Kon ik dat ook maar doen voor mijn manager met Alzheimer: gewoon even zijn dagroutine wijzigen en opnieuw opstarten. Dan heb ik extra geheugen vrijgemaakt en is hij weer zijn oude zelf.
Een paar jaar data waarin ik -zoals gebruikelijk- veel te veel vasthield. Maar een nieuwe pc langer dan één dag in de doos laten kán ik gewoon niet. En dus externe harde schijven als tijdelijke parkeerruimte voor het hoogstnoodzakelijke en huppekee: overzetten die boel. En voilá: een nieuw begin. Met de belofte aan mezelf dat ik dit keer écht regelmatig zal opruimen. Dat gaat vast goedkomen (not :D).