mijn moeder

8 jaar

Het is donderdag. Ik bel haar om negen uur op, zoals gewoonlijk, en dit keer is het niet goed. Ze is in paniek. Ze heeft niet goed geslapen en begint te huilen. Ze wil naar huis en beseft ineens dat alles zó snel gaat dat er een grote kans bestaat dat ze overlijdt in het ziekenhuis en dat wil ze ab-so-luut niet. Ze wil naar huis.

De troepen worden gemobiliseerd. Zuslief en ik zetten onze tanden vast in het systeem en we gaan aan de slag. Want ze moét naar huis. Dit weekend nog moet ze thuis zijn. De liaisonverpleegkundige blijkt nog niets geregeld te hebben en we worden boos. Nog diezelfde dag hebben wij de verpleegkundige gepasseerd en regelen we een bed, de thuiszorg, een ambulance en is de huisarts op de hoogte van wat er speelt. Het bed wordt diezelfde dag nog geleverd. Ma komt de volgende dag naar huis. Het scheelt toch een berg als je je een beetje boos en belangrijk maakt.

De ambulance is besteld en ze komen lekker op tijd. Met man en macht wordt ze op de brancard gehesen. Ze kan nog net staan en ineens zien we dat ze een stuk kleiner is dan voorheen. Haar rug is kapot en waarschijnlijk zijn er meerdere wervels gebroken en ingezakt. Het is een vreemd gezicht om ineens op die grote vrouw neer te kijken. Zij is blij dat ze naar huis kan. Opgelucht dat ze thuis kan zijn, in háár omgeving. We leven 20 december 2002.

Ik heb ooit eens het plan opgevat om ook het laatste stuk te schrijven, maar zover kwam het nooit. Hetgeen ik schreef eindigde hier. Bijna schoot ik vanavond in paniek, want ik bleek het .pdf met de tekst óók gewist te hebben (en geen backup, *stommeling*). Gelukkig heb ik ooit geweldige datarecoverysoftware aangeschaft en daarmee was het bestand direct gevonden (gelukkig!).

Want in deze periode is het, hoe gek het misschien klinkt, fijn om alles weer eens na te lezen. Er mee bezig te zijn, ze weer even dicht bij me hebben. Mijn geschreven verhaal stopt dan wel op 20 december, maar er is nóg een stuk: het gedeelte tot 26 januari 2003; de periode tussen aankomst thuis en de dag dat ze overleed. Een drukke tijd, een verdrietige tijd, maar wel een tijd waarin we in de schaarse momenten dat we met ons kleine clubje waren, wél alles bespraken.

Die laatste dagen. Zó ziek. Zo intens. En dan die laatste ochtend, die staat niet in mijn .pdf, maar wel al ergens op dit blog:
05:30 uur:
…Ik word wakker. Vreemd eigenlijk. Juist voor vannacht hadden we iemand geregeld. En waarom kan ik dan niet doorslapen? Gedesoriënteerd ga ik zitten en even later realiseer ik me dat ik in de slaapkamer lig waar ik jaren heb geslapen. Ik loop naar beneden…

…Het gaat niet goed met je, ik zie het, ik voel het. Zuslief is al wakker geworden. Ik wek pa en zeg dat het tijd is…

06:45 uur:
…We zijn bij je. En jij doet je ogen open, die al die tijd gesloten waren. Zie je ons nog? Ik hoop het, ik hoop het maar zo. Krijg je mee dat we bij je zijn en dat we met je meegaan tot het eind, want dat had ik toch beloofd? Dat we met je mee zouden gaan, zover als maar kon?

…Je wilde niet, maar het heeft je uiteindelijk gebroken. Trots mens, daar ga je…
Het is opnieuw 26 januari. 2011 dit keer. Dat betekent dat we alweer 8 jaar verder zijn. 8 Jaar.

Ik mis je.

8 jaar Meer lezen »

18-10

De grapjes die ik altijd maak dat ik niet ouder word dan 29 jaar zijn natuurlijk  grapjes en inmiddels kan ik die leeftijd al wel opschroeven. Naar 32 ofzo en niet meer natuurlijk!

🙂

Vandaag zou zij 66 jaar zijn geworden. Zij blijft echter wél voor altijd 58. De dromen over haar worden schaarser en schaarser. Des te meer reden om bij die speciale dagen stil te staan.

18-10 Meer lezen »

7 jaar

Ik kwam vandaag mijn bed uit met een hele pijnlijke nek. Koutje gepakt? Whatever. Ik had er graag in willen blijven liggen. En niet alleen daarom. Het is vandaag namelijk weer die dag. Alweer 7 jaar geleden dat ze overleed. Onvoorstelbaar. Op de één of andere manier geeft het me rust om op die dag thuis te zijn en lekker te fröbelen, maar mijn werk laat het eigenlijk niet toe. Het is te druk, er ligt te veel. En hoewel onlosmakelijk met elkaar verbonden via mij, wil ik haar niet delen met mijn werk. Eens kijken wat de dag brengt, misschien wel de mogelijkheid om na een halve dag mijn biezen te pakken en weg te wezen.

7 jaar Meer lezen »

Op zoek

Op zoek naar de doos met de bordspelletjes werd mijn aandacht afgeleid door die ene map met daarin die papieren. Moet je je voorstellen:

Als enig kind is ze geboren uit een huwelijk van net voor de oorlog. Ze weet niet beter dan dat hij haar vader is. Haar ouders zijn een aantal jaren na haar geboorte wel gescheiden, maar ze draagt zijn naam en hij betaalt alimentatie voor haar. Haar vader vertrekt naar Canada en begint daar een nieuw leven. Haar moeder blijft hier en doet hetzelfde. Binnen het gezin blijft zij echter wel altijd dat buitenbeentje met die andere achternaam, dat was niet even gemakkelijk. Contact met haar vader is sporadisch en per brief. Met haar zelfstandigheid, komt ook haar eigen gezin.

We leven ’84. Ze heeft haar dochters verteld dat zij een Opa hebben in Canada. Naar aanleiding van de opnieuw op gang gekomen correspondentie komt Opa voor een zomer over uit Canada en neemt zijn vrouw en allerlei leuke kadootjes mee.

We leven ’88. Haar oudste dochter heeft van haar eerste salarissen gespaard en wil samen met haar zusje op bezoek bij Opa in Canada. Met het vliegtuigticket in haar hand en klaar om te vertrekken, ligt daar ineens die brief van zijn 2de vrouw op de deurmat met daarin de mededeling: ‘Dat hij haar vader niet is’.

Daar staat ze dan. Ná boosheid en teleurstelling komen de vragen. Is die 2de echtgenote bang dat zij als eerste kind en rechtmatige erfgenaam haar kindsdeel bij overlijden zal eisen? Of spreekt ze de waarheid en is hij haar vader niet? Een zoektocht begint (rechtbankarchieven – vergeelde en pijnlijk confronterende scheidingsdocumenten –  instanties), maar strandt door dichte deuren. De mensen met mogelijke antwoorden worden ziek en overlijden. Haar oudste dochter stelt voor een brief te schrijven naar het programma Spoorloos, maar ze ziet op tegen de confrontatie met haar eigen moeder. Tot ook die sterft en haar grootste geheim mét haar de dood ingaat. Ze heeft het er niet meer over en lijkt zich over te geven aan het feit dat de antwoorden op de vragen nooit meer zullen komen.

En zo stond ik dus vanmiddag met die map met papieren in mijn handen. Want zij, die niet wist wie haar vader was, is was mijn moeder. En opnieuw komt bij mij die drang op om Spoorloos aan te schrijven. Zal ik het onderzoek alsnog voortzetten om antwoord te krijgen op de vraag of hij nu wel of niet haar vader was? Een gedeelte van onze ‘roots’ is niet toetsbaar. Op wie we lijken is voor een deel onbekend. Ach, ik weet het niet. Ik heb de documenten voorlopig gescand als backup, waarmee ze eventueel ook gemakkelijker te verzenden zijn. Ik ga er nog eens over nadenken.

Op zoek Meer lezen »

6 jaar alweer

De tijd schrijdt voort alsof het niet zo is geweest. Of juist alsof het altijd zo is geweest. En toch. Als die dag dan weer is aangebroken, gaat er automatisch een belletje. Mens, wat ben je alweer lang weg.

6 jaar alweer Meer lezen »

64

18 oktober 1944 geboren. Het rekensommetje naar nu geeft 64 als uitkomst.
Onvoorstelbaar en onmogelijk in alle opzichten, en toch een feit.

64 Meer lezen »

4 jr

Hoe het komt weet ik niet, maar als iemand me op de man vrouw af vraagt hoe lang het nou geleden is, moet ik altijd rekenen. …In 2001 ben ik begonnen met school; ze is nog bij de propedeuse-uitreiking geweest, dus ja: in oktober 2002 op d’r werk van het huishoudtrapje gevallen. In december erop de diagnose, zes weken later was het gedaan. Het was dus 2003… Vier jaar alweer. Al vier jaar bemoeit ze zich niet meer met de inrichting van het huis, wacht ze niet meer op Schiphol na een vakantie, heeft ze geen zin meer om een bakkie te komen doen (‘kom jij maar eens hierheen!’), kan ik ‘r niet meer blij maken met een bos rozen. Het blijft een dag om bij stil te staan, om nog eens extra aan ‘r te denken. Een dag voor de herinnering aan hoe het was, een dag voor mezelf en voor haar.

4 jr Meer lezen »

Aan jou

Hee, ik mis je weet je dat? ’t Is weer bijna die dag. Ik moet steeds veel aan je denken. En als ik aan je denk moet ik soms heel hard mijn best doen om je gezicht voor me te halen. En soms ook niet; af en toe kom je luid en duidelijk bij me binnen, vooral op de momenten dat ik het niet verwacht. Soms zie ik je zoals je ziek in bed lag. En soms zie ik je stralende lach, je schaterlach. Ik heb je zoveel te vertellen, ik heb alweer zóveel meegemaakt en ik heb je zoveel te laten zien. Zoveel waarvan ik zo graag wilde dat je onderdeel was. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan je denk.

Aan jou Meer lezen »

Vlieg

“D’r zitten hier allemaal vliegen! Haal ze nou eens weg!” Geïrriteerd keek je ons aan. Je had een blos op je wangen. En je lijf deed zeer, zelf kon je er niet meer bij. Maar er waren geen vliegen. Althans, wij zagen ze niet. Jij wel. Onder invloed van morfine of ophoping van gifstoffen in je lijf zag jij vliegen. En vooral die ene dikke zat je dwars. Die moest weg.

“Haal ‘m weg!” riep je. En ik zei dat er geen vlieg was en ik deed de lamp aan om te laten zien dat er geen vlieg zat. Even geloofde je me. Maar toen ik het licht weer uitdeed was de vlieg ook weer terug. En weer vroeg je me om die vlieg weg te halen, die ‘vieze vette rotvlieg’. Ik zei nog dat ik er niet bij kon vanwege je bed dat in de weg stond. “Nou”, zei je, “Dan ga je toch een plank halen bij de Karwei? Dan leg je die op mijn bed en dan kun jer zo op staan om die vlieg weg te halen.”Ik zei dat die winkel al gesloten was. Ik dacht je daarmee wel om te tuin te leiden, maar je werd nog bozer en riep “Nou, echt niet, Karwei is open tot negen uur, maar je wilt het gewoon niet voor me doen!” En je hád gelijk; Karwei was nog open, d’r was alleen geen vlieg in de kamer.

Al mijn argumenten opgebruikt zuchtte ik en zei dat er geen vlieg was. “Rotmeid!” riep je, “Je wilt hem gewoon niet weghalen! Ga uit mijn ogen! Ik wil je niet meer zien!” En ik liep de keuken in, droeg de fakkel voor het moment even over aan vader en zus. Na een time-out van een aantal minuten, kwam ik bij je terug. Om te kijken of je alweer wat gekalmeerd was. Je begon te huilen en je pakte mijn hand. “Je bent toch niet boos op me?”, vroeg je me. “Natuurlijk niet, gekkie”, zei ik en mijn hart huilde mee.

Vlieg Meer lezen »

Scroll naar boven