Vanwege het van dag tot dag beschrijven van onze grote wandelavontuur kwam ik er niet aan toe te schrijven over de kleine wandelingen die we de afgelopen tijd maakten. We hebben er al vele wandelkilometers op zitten; dagwandelingen, maar ook meerdaagse tripjes waarbij we in ons tentje overnacht hebben. Onze laatste serieuze poging tot overnachten was op 19 januari 2019. Toen bedachten we om eens te kijken hoe het is om met lage temperaturen te gaan kamperen. In Schotland kan het immers ook in mei nog koud zijn in de bergen.
De route leidde ons via veel asfalt in Dordrecht naar de prachtig aan het Hollands Diep gelegen paalkampeerplaats ‘De Oeverlanden’. De wandeling was echt mooi. Het weer was helder met wel wat koude wind, maar ach, als je wandelt, heb je het al snel warm. Tijdens de lunch ontvingen we al een beetje een voorbode van wat ons die avond te wachten stond: een koude snijdende wind die maakte dat we ons donzen jack aan moesten trekken onder ons regen/windjack. Onderweg maakten we kennis met twee mensen die de Camino vorig jaar hebben gelopen in 4 maanden tijd. Wàt een leuk gesprek was dat.
Via het laarzenpad, de uitkijktoren en de Schotse Hooglanders, zijn we langs het Hollands Diep gelopen, tot onze enkels in de bagger, met uitzicht op industrieterrein Moerdijk aan de overkant van het water. Via zompig terrein arriveerden we bij de trekpont waarmee we op de paalkampeerplek kwamen. De waterpomp stond er nog en deed het wonderwel. Bruinig water dat wel, maar joh, er was water!
In het ondergaande zonnetje hebben we onze nieuwe lichtgewicht tentjes opgezet en ingericht. Daarna hebben we getracht een vuurtje te stoken. Al het sprokkelhout dat we konden vinden was helaas te nat. Riet brandt bovendien niet, maar schroeit en dus maakten we zonder kampvuur ons eten klaar. Tja en dan?
Het mantra was om het bed in te duiken voor we het koud zouden krijgen, maar we waren eigenlijk net iets te laat en voor het mooie was het ook iets te koud. Na een uur in onze merinowollen onderkleding in de lakenzak in de slaapzak in de tent waren we nog niet warm. We besloten op dat moment dat kamperen bij -7 graden gekkenwerk was. Ik heb het thuisfront opgebeld en die is ons komen halen.
Wat hebben we geleerd: op een Lidl-crivit slaapmatje moet je niet denken dat je het warm hebt in de winter. Een donzen slaapzak met een comfort temperatuur van nul graden gaat ‘m ook niet worden, zelfs niet met thermo lakenzak. De buitentent van de tent moet (en kan) dichter tegen de grond om tocht tegen te gaan. En: niks mis mee om niet eigenwijs te zijn en af te blazen als iets gekkenwerk lijkt. Tijd om de uitrusting nog eens goed onder de loep te nemen, maar daarover in een volgend bericht meer. Hieronder nog een paar foto’s van een verder prachtige wandeling.
Wij (Zuslief en ik) zijn gek, maar dat wisten we al lang. De inschrijving voor de TGOchallenge ging open vanaf 14 september 2018, Zuslief nam de honneurs waar en schreef ons in. Vanaf mijn vakantieadres in Barcelona heb ik desgevraagd nog wat extra info gemaild aan de organisatie. Off we go!
Nou nee, niet helemaal, want de inschrijving sluit 21 oktober en pas dan weten we of we ingeloot zijn en ook echt mee mogen doen met de challenge. Maar willen we toch een klein beetje kans maken die challenge -mits we ingeloot worden- ook succesvol af te ronden, dan is het van (levens?)belang om ook ervaring op te doen. Wildkamperen is bijvoorbeeld in Nederland verboden, dus ja, hoe doen we dat dan en het liefst op een budgetmanier? Drie of vier dagen achtereen zo’n 25 kilometer wandelen, gaat dat wel lukken met een volle rugzak op je rug? En hoe groot is de last die je dan kan dragen? Mijn doel was 10 kilo, maar een specialist bij een Outdoorwinkel lachte me nog net niet uit toen ik dat zei. ‘Ik moest maar eerder aan 15 kilo denken‘. Mensen die mij kennen weten ook dat ik niet zo goed tegen dat soort dingen kan. Mensen die zoiets zeggen. Dan krijg ik bewijsdrang. Al was het alleen al om te laten zien dat ik echt wel onder die 15 kilo kan blijven. Maar dat terzijde. Wat ook een uitdaging is, is om te zien hoe je omgaat met het opzetten van je tentje na een dag wandelen. Het opbreken na een (koud en/of winderig en/of regenachtig of alles van dat) nachtje slapen. De vermoeidheid bij slechte weersomstandigheden. Het navigeren en een zo gemakkelijke, maar groen mogelijke route vinden. Nou, dat soort dingen.
Ikea onder de outdoorwinkels De inschrijving loopt nog en wildkampeerervaring hebben we dus niet. Met de inschrijving committeren we ons toch ook al een beetje aan de challenge zelf. Maar, we hebben elkaar beloofd dat als we niet ingeloot worden, we op eigen houtje zo’n tocht gaan doen. Misschien ook wel in Schotland of in een van de andere landen waar allemansrecht is en je mag wildkamperen. En omdat we dat hebben beloofd, vonden we dat we ook een excuus hadden om alvast wat uitrusting aan te schaffen. En echt he, een outdoorwinkel is voor ons een soort van snoepwinkel. De mooiste en vaak ook duurste uitrusting, de gadgets, de survivaldingetjes. Nee, niet goed voor de portemonnee. Maar, er is ook een ‘Ikea onder de outdoorwinkels’: Decathlon 🙂 Die winkel laat zien dat je voor een fractie van de reguliere prijs ook mooie dingen kunt aanschaffen die kwalitatief helemaal niet onder doen voor de high end outdoordingen. Een ultralichte tent weegt ongeveer een kilo. Bij Decathlon weegt zo’n zelfde tent 1,9 kilo. Ja, dat is iets zwaarder, maar scheelt ook gauw € 600,- en dan is de keus gauw gemaakt. die 0,9 kilo extra zal ergens anders vanaf gaan, dat is wel zo. Dan maar geen deodorant. Dagelijks wassen met water zou ook moeten voldoen, toch? Hetzelfde geldt voor de slaapzak; die heb je ook in alle prijzen. Maar ook bij deze budgetwinkel is een prima ultralichte slaapzak te koop en daar gaan we dan maar voor.Bij de gerenommeerde outdoorwinkel hebben we een rugzak uitgeprobeerd. Speciale vrouwensnit en lovende kritieken. Nu is die rugzak best een essentieel ding als je lange stukken wilt wandelen. Dus hierop hebben we niet beknibbeld, behalve dan dat we via het vergelijken van aanbieders denken de goedkoopste aanbieding te hebben gevonden. Beetje bij beetje is onze uitrusting dus aan het groeien en ik kreeg het tentje voor mijn verjaardag!
Het werd tijd om eens uit gaan proberen wat we tot nu toe bij elkaar hebben verzameld. Ik zal nog wel eens een tabelletje maken met de dingen die we denken mee te nemen. Maar: ervaring doe je op door te doen, dus planden Zuslief en ik een Weekend Wildkamperen. Nou ja, bijna wild dan, was het plan. In Nederland is wildkamperen niet toegestaan, maar Staatbosbeheer heeft op een aantal plekken in Nederland ‘paalkamperen‘ toegestaan. Dat is eigenlijk hetzelfde als wildkamperen, maar binnen regels. Dus toch niet wild, maar getemd eigenlijk. Op hun site:
Paalkamperen onder de sterrenhemel ergens op een stille plek in de natuur is een compleet andere beleving. Zonder buren, zonder douche en zonder toilet. Met fantastisch uitzicht en grote kans op een ontmoeting met een edelhert, ree, wild zwijn of bever. Paalkamperen is de kunst om van weinig alles te maken. Alles wat je nodig hebt, moet passen in een rugzak. Meer heb je niet nodig om van de vrijheid te proeven die Paalkamperen zo bijzonder maakt. Wanneer je eenmaal hebt wild gekampeerd wil je nooit meer anders.
Zelfvoorzienend Dat paalkamperen ziet er superavontuurlijk uit. De plekken vind je alleen op de coordinaten. Dat is niet zo moeilijk met Google Maps, maar het klinkt wel stoer. Op die plekken zijn eigenlijk nulkommanul voorzieningen: geen elektriciteit, geen watervoorziening (op sommige plekken zijn nog waterpompen met niet-drinkbaar water) en er mogen per keer maar drie tenten staan en die mogen niet langer dan 72 uur daar staan. Zelfvoorzienend. Zoals straks in Schotland. Ons doel was een tocht in een weekend waarop we zowel op de zaterdag als de zondag zo’n 20-25 kilometer zouden wandelen met rugzak en ’s nachts kamperen op een paalkampeerplek. Na wat wikken en wegen bleek de route station Breda-Prinsenbeek naar de Strijbeekse Heide een mooie afstand: zo’n 22-24 kilometer. De paalkampeerplek zag er vanuit de lucht via Google Maps prachtig uit.Gestart vanaf station Breda-Prinsenbeek, met Google Maps als navigatie, zijn we gaan wandelen. Met prachtig nazomerweer. Door wijken, langs huizen van kennissen, door het bos, over weilanden. Bij de supermarkt hebben we onderweg een lunch gescoord, kilometers lang hebben we met een leeg plastic flesje gelopen omdat we geen vuilnisbak tegenkwamen, we dronken een wit-biertje bij een cafe op de hoek. Daar hoorden we dat er ’s morgens ijs op de ramen van de auto’s had gezeten. Uhhh, oeps.
Al bezet en niet zo stil Zes minuten van de paalkampeerplek bleek een groot restaurant te zitten. Daar konden we onze watervoorraad bijvullen (omdat we te ‘chicken’ bleken het waterfilter met water uit de Mark te gebruiken, haha!). Daar hebben we ook nog even een goede bak koffie gedronken. Op die plek vroegen we ons ook af wat we moesten als er al drie tenten bleken te staan. Wat dan? We gingen er vanuit dat er niemand zo gek zou zijn als wij om met nachtvorst op de heide te gaan kamperen en gingen voorwaarts. Maar wat schetste onze verbazing: drie (!) tenten. Een stuk of zes Engelstalige jongelui en de belofte dat er nog een stuk of tien wat later zouden arriveren. Ze hadden het kampvuur aan en de muziek ook (hard). Zuslief opperde teleurgesteld: “Nou, dan gaan we maar weer terug…”, waarop ik reageerde dat ik dat absoluut niet van plan was. 22 kilometer gelopen en dan weer terug? Nevernooitniet. Dan maar ali-illegali en echt wildkamperen. Op zo’n 30 meter van de paalplek hebben we -al smoezen verzinnend voor als een boswachter langs zou komen om ons weg te sturen- op de rand van bos en heide onze tentjes gepitcht. Verdekt opgesteld en met een prachtig uitzicht over de heide. Ietwat weg van de toenemende herrie van de groep bij de paal. We hebben het ‘eten-uit-een-zakje’ geprobeerd, in het wild geplast, thee gemaakt en gedronken en genoten van een mooie zonsondergang. Daarna zakte de temperatuur vrij snel en voordat we helemaal koud werden, zijn we lekker in onze slaapzakken in ons tentje gaan liggen en zijn gaan slapen.
Rijp en havermout Op zondagochtend werd ik vroeg wakker, zo tegen half acht omdat ik erg moest plassen. In mijn slaapzak was het heerlijk warm, maar ik voelde aan mijn neus dat het erbuiten erg koud was. Maar ik moest er toch uit. Hup, het hoogstnoodzakelijke aan en tig meter verderop met de billen bloot om te plassen. Mijn telefoon gaf aan dat het 2 graden boven nul was en de heide was bedekt met rijp. Waanzinnig mooi. Zuslief werd uiteraard ook wakker en die andere groep mensen bij de kampeerpaal even later ook, dus lekker luisteren naar de wakker wordende natuur was er niet echt bij. Ons ontbijt bestond uit een zakje met water aan te maken poedermelk en van huis meegebrachte havermout. Dat bereiden ging prima, maar schoonmaken is een dingetje. De volgende keer zullen we ook voor het ontbijt kiezen voor havermout in een zakje. Schoner en gemakkelijker. Na het ontbijt zijn we onze spulletjes gaan opruimen en hebben we de rugzak gepakt.
Zo tegen half 11 waren we opgebroken (die andere ploeg mensen ook) en konden we een aanvang maken met het terugwandelen naar ons startpunt. Niet zonder eerst bij het restaurant (het Smokkelaartje) weer de watervoorraad bij te vullen, ons aan het wasbakje op te frissen en een goede bak koffie te drinken. Ook de weg terug hadden we opnieuw prachtig zonnig weer. De regenjas hebben we niet nodig gehad. Met de goede navigatiekunsten van Zuslief was de terugweg nog groener dan de heenweg en na ongeveer evenveel tijd als op de heenweg, bereikten we het station.