Vanwege het van dag tot dag beschrijven van onze grote wandelavontuur kwam ik er niet aan toe te schrijven over de kleine wandelingen die we de afgelopen tijd maakten. We hebben er al vele wandelkilometers op zitten; dagwandelingen, maar ook meerdaagse tripjes waarbij we in ons tentje overnacht hebben. Onze laatste serieuze poging tot overnachten was op 19 januari 2019. Toen bedachten we om eens te kijken hoe het is om met lage temperaturen te gaan kamperen. In Schotland kan het immers ook in mei nog koud zijn in de bergen.
De route leidde ons via veel asfalt in Dordrecht naar de prachtig aan het Hollands Diep gelegen paalkampeerplaats ‘De Oeverlanden’. De wandeling was echt mooi. Het weer was helder met wel wat koude wind, maar ach, als je wandelt, heb je het al snel warm. Tijdens de lunch ontvingen we al een beetje een voorbode van wat ons die avond te wachten stond: een koude snijdende wind die maakte dat we ons donzen jack aan moesten trekken onder ons regen/windjack. Onderweg maakten we kennis met twee mensen die de Camino vorig jaar hebben gelopen in 4 maanden tijd. Wàt een leuk gesprek was dat.
Via het laarzenpad, de uitkijktoren en de Schotse Hooglanders, zijn we langs het Hollands Diep gelopen, tot onze enkels in de bagger, met uitzicht op industrieterrein Moerdijk aan de overkant van het water. Via zompig terrein arriveerden we bij de trekpont waarmee we op de paalkampeerplek kwamen. De waterpomp stond er nog en deed het wonderwel. Bruinig water dat wel, maar joh, er was water!
In het ondergaande zonnetje hebben we onze nieuwe lichtgewicht tentjes opgezet en ingericht. Daarna hebben we getracht een vuurtje te stoken. Al het sprokkelhout dat we konden vinden was helaas te nat. Riet brandt bovendien niet, maar schroeit en dus maakten we zonder kampvuur ons eten klaar. Tja en dan?
Het mantra was om het bed in te duiken voor we het koud zouden krijgen, maar we waren eigenlijk net iets te laat en voor het mooie was het ook iets te koud. Na een uur in onze merinowollen onderkleding in de lakenzak in de slaapzak in de tent waren we nog niet warm. We besloten op dat moment dat kamperen bij -7 graden gekkenwerk was. Ik heb het thuisfront opgebeld en die is ons komen halen.
Wat hebben we geleerd: op een Lidl-crivit slaapmatje moet je niet denken dat je het warm hebt in de winter. Een donzen slaapzak met een comfort temperatuur van nul graden gaat ‘m ook niet worden, zelfs niet met thermo lakenzak. De buitentent van de tent moet (en kan) dichter tegen de grond om tocht tegen te gaan. En: niks mis mee om niet eigenwijs te zijn en af te blazen als iets gekkenwerk lijkt. Tijd om de uitrusting nog eens goed onder de loep te nemen, maar daarover in een volgend bericht meer. Hieronder nog een paar foto’s van een verder prachtige wandeling.
Over dat hiken en dan vooral de meerdaagse tochten waarbij we kamperen. De afgelopen trainingstochten waren mooie leermomenten. Zo hebben we een lichte (nee, niet ultralicht, want die ligt boven het budget, maar op de wensenlijst staat die nog wel) tent. Met ultralichte tentharingen, dat dan weer wel.
Neonroze
Die tentharingen zijn van aluminium, dus grijs en sterk en klein. Wat denk je dat er gebeurt als je iets te schielijk je tent afbreekt? Aluminiumgrijs in hoog gras betekent: weg en bijna niet meer terug te vinden. Het was dus nodig dit probleem op te lossen, maar dan wel op zo’n manier dat het geheel het liefst niet zwaarder werd van de oplossing.
Creatief met haringen dus. Piepschuim, een spuitbus met metaalprimer en een spuitbus met neonroze verf werkten helemaal prima. Het gaat ongetwijfeld niet meer dan 1 of 2 trips mee, maar zolang wij er onze haringen mee uit hoog gras kunnen vissen, voldoet het prima.
Footprint
En dan was er nog het grondzeil. Een grondzeil ter bescherming van de bodem van je tent is sowieso een goed idee. Maar als je alles in een rugzak op je rug moet meesjouwen, moet je keuzes maken. Geen grondzeil kan een optie zijn, maar een lekke tent is wel een risico. Met een beetje rotsachtig gebied kan dat gebeuren. Een klein extra laagje bescherming is dan toch wel fijn. Bovendien isoleert zo’n laagje toch net weer een heel klein beetje wat ook fijn is bij koud weer. Bij de duurdere en zwaardere tenten wordt soms zo’n grondzeiltje -een footprint– meegeleverd, helemaal op maat gemaakt zodat het precies past op de bodem van je tent. Maar nogmaals: zo’n tent hebben we niet. Die van ons is goed, maar budget en zonder footprint. Dus er moest een los grondzeil komen.
Onderzoek op internet leverde informatie over Tyvek. Je weet wel: dat spul van de pakken van ‘de mannen in witte pakken’. Die witte pakken zijn dus daarvan gemaakt. Ook de Fedex-enveloppen uit Amerika zijn ervan gemaakt. Een soort van papierachtig plastic, superlicht en waterafstotend. Niet te vergeten: spotgoedkoop ook nog eens! Er worden tarps van gemaakt, huizen worden ermee ingepakt, je kunt er vliegers van maken, noem het maar op. Maar dus ook geschikt voor een footprint voor een tentje.
Bij een vliegerwinkel heb ik een paar strekkende meter besteld, de zeilringen bij de bouwmarkt gescoord, mijn naaimachine van zolder gehaald en ermee aan de slag gegaan. Met een neonmarker heb ik een omtrek van de tent gemaakt, de randen netjes afgewerkt en de zeilringtabjes er aan vastgemaakt.
Voila! Daar is mijn eigen op maat gemaakte ultralichte footprint.
Zoals ik al in de vorige post aangaf: er ligt een uitdaging. In ieder geval om ingeloot te worden, maar naast dat sowieso om een tocht als de TGOC te maken in het geval we niet ingeloot worden.
De eerste training verliep succesvol, maar met een eerste training zijn we er nog lang niet. Het was prachtig weer, iets waarvan we straks in Schotland alleen maar kunnen dromen. Waarschijnlijk zal het erg nat, winderig en koud zijn. Alles wat het dan beter is, is meegenomen. 21 oktober sluit de inschrijvingsdatum en er is plek voor zo’n 350 mensen. Het is komend jaar een jubileumeditie en alleen al om die reden zou het zomaar veel meer in trek kunnen zijn. Daarnaast zijn er veel wandelveteranen die de toch al tig keer hebben gelopen. Geen idee of dat meetelt in de loting. We wachten het vol spanning af…
… tot die tijd trainen we gewoon verder.
We blijven ook nog steeds onze uitrusting bij elkaar verzamelen. Steeds een beetje meer. In de veronderstelling dat we in ieder geval meer van dit soort tochten kunnen maken.
Het natte Schotland
Nog niet zo lang geleden maakte ik een rondreis door Schotland. Dat was iets wat ik al heel lang graag wilde doen. De route zelf helemaal uitgestippeld en veel van de Schotse Hooglanden en de Orkney-eilanden kunnen zien. Genoten van prachtig weer, maar ook mee kunnen maken hoe nat, mistig en koud het er kan zijn. Mijn liefde voor Schotland is er geboren en gekscherend zeg ik altijd dat ik daar politiek asiel wil aanvragen als het politieke klimaat in Nederland niet meer naar mijn zin is! Geintje natuurlijk.
Maar serieus. De mensen zijn aardig, er is best nog wat ruimte, ze proberen respectvol met de natuur om te gaan en niet onbelangrijk: ik voelde me er goed met zoveel ruwe natuur om me heen.
Uitrusting
In de vorige post beloofde ik dat ik een lijstje zou maken met waar onze uitrusting tot op heden uit bestaat. Dat is een karweitje en ook van dynamische aard omdat we nog zaken aan het uitproberen zijn. Maar een aantal dingen staan al vast. Omdat ze goed bevallen zijn of omdat alternatieven (nu nog) te duur zijn.
De belangrijkste zaken die we tot nu toe hebben aangeschaft:
Rugzak: Osprey Aura 65 AG Women’s (2110 g)
Tent: Decathlon Quickhiker Ultralight 2 (1960 g)
Matje: Crivit Lichtgewicht campingmat (460 g)
Slaapzak: Forclaz 900 0 graden (980 g)
Isolatiemat: M200 trekking decathlon (410 g)
Grondzeil: Tyvek, op maat geknipt (150 g)
Hygiene
Een van de uitdagingen tijdens zo’n tocht is de hygiene. Hoe plas je, hoe poep je, hoe was je jezelf. Was je je kleding en hoe dan. Hoeveel onderbroeken heb je bij je en hoe doe je dat als vrouw als je bijvoorbeeld ongesteld bent? Ik vond een video op Youtube van Dixie, een super-ervaren wandelaar en hiker die openheid van zaken geeft op een hele realistische, grappige, maar waardevolle manier:
‘Embrace your stink‘ 🙂
Dixie, 2017
Ik neem helemaal aan dat je deze video niet helemaal gaat afkijken. Belangrijkste is dat zij zeer praktisch met haar hygiene om gaat. Een onderbroek kun je bijvoorbeeld twee keer dragen voordat je hem gaat wassen. Zo hoef je misschien maar twee onderbroeken op een lange tocht mee te nemen. En deodorant? Zij doet het zonder. Wassen met water zou voldoende moeten zijn en na een lange tocht ruikt niemand meer echt fris. Haren wassen is lastig. Met lang haar een vlecht erin -dat zie ik bij festivals ook vaak- en anders een beetje talk erdoor. Ik heb gelukkig geen lang haar en sinds de festivals is wassen met koud water voor mij ook niet echt een issue meer. Deze video geeft mij wel belangrijke tips hoe praktisch met hygiene om te gaan. Ik kan er zeker wat mee.
Wat mij vooral belangrijk lijkt, is dat ik kan genieten van mijn omgeving tijdens het wandelen. Ik hoop in ieder geval dat de omstandigheden zo zullen zijn dat het niet alleen kommer en kwel is. Daarom vind ik het ook belangrijk om van te voren genoeg te oefenen en voldoende kilometers in de benen en rug te hebben.
Hierboven een aantal foto’s van de rondreis naar Schotland. Zoals je kunt zien geweldig mooi weer.
Kastelenland
Schotland is kastelenland. De hooglanden staan er vol mee. Het zou mooi zijn als we op onze wandeling een paar mooie kastelen tegenkomen.
Prachtig toch? Ook hier was het was wisselvalliger weer en het gras drassig en nat. Zeker iets om rekening mee te houden, maar de rust, de ruimte en het uitzicht was onbetaalbaar.
Wij (Zuslief en ik) zijn gek, maar dat wisten we al lang. De inschrijving voor de TGOchallenge ging open vanaf 14 september 2018, Zuslief nam de honneurs waar en schreef ons in. Vanaf mijn vakantieadres in Barcelona heb ik desgevraagd nog wat extra info gemaild aan de organisatie. Off we go!
Nou nee, niet helemaal, want de inschrijving sluit 21 oktober en pas dan weten we of we ingeloot zijn en ook echt mee mogen doen met de challenge. Maar willen we toch een klein beetje kans maken die challenge -mits we ingeloot worden- ook succesvol af te ronden, dan is het van (levens?)belang om ook ervaring op te doen. Wildkamperen is bijvoorbeeld in Nederland verboden, dus ja, hoe doen we dat dan en het liefst op een budgetmanier? Drie of vier dagen achtereen zo’n 25 kilometer wandelen, gaat dat wel lukken met een volle rugzak op je rug? En hoe groot is de last die je dan kan dragen? Mijn doel was 10 kilo, maar een specialist bij een Outdoorwinkel lachte me nog net niet uit toen ik dat zei. ‘Ik moest maar eerder aan 15 kilo denken‘. Mensen die mij kennen weten ook dat ik niet zo goed tegen dat soort dingen kan. Mensen die zoiets zeggen. Dan krijg ik bewijsdrang. Al was het alleen al om te laten zien dat ik echt wel onder die 15 kilo kan blijven. Maar dat terzijde. Wat ook een uitdaging is, is om te zien hoe je omgaat met het opzetten van je tentje na een dag wandelen. Het opbreken na een (koud en/of winderig en/of regenachtig of alles van dat) nachtje slapen. De vermoeidheid bij slechte weersomstandigheden. Het navigeren en een zo gemakkelijke, maar groen mogelijke route vinden. Nou, dat soort dingen.
Ikea onder de outdoorwinkels De inschrijving loopt nog en wildkampeerervaring hebben we dus niet. Met de inschrijving committeren we ons toch ook al een beetje aan de challenge zelf. Maar, we hebben elkaar beloofd dat als we niet ingeloot worden, we op eigen houtje zo’n tocht gaan doen. Misschien ook wel in Schotland of in een van de andere landen waar allemansrecht is en je mag wildkamperen. En omdat we dat hebben beloofd, vonden we dat we ook een excuus hadden om alvast wat uitrusting aan te schaffen. En echt he, een outdoorwinkel is voor ons een soort van snoepwinkel. De mooiste en vaak ook duurste uitrusting, de gadgets, de survivaldingetjes. Nee, niet goed voor de portemonnee. Maar, er is ook een ‘Ikea onder de outdoorwinkels’: Decathlon 🙂 Die winkel laat zien dat je voor een fractie van de reguliere prijs ook mooie dingen kunt aanschaffen die kwalitatief helemaal niet onder doen voor de high end outdoordingen. Een ultralichte tent weegt ongeveer een kilo. Bij Decathlon weegt zo’n zelfde tent 1,9 kilo. Ja, dat is iets zwaarder, maar scheelt ook gauw € 600,- en dan is de keus gauw gemaakt. die 0,9 kilo extra zal ergens anders vanaf gaan, dat is wel zo. Dan maar geen deodorant. Dagelijks wassen met water zou ook moeten voldoen, toch? Hetzelfde geldt voor de slaapzak; die heb je ook in alle prijzen. Maar ook bij deze budgetwinkel is een prima ultralichte slaapzak te koop en daar gaan we dan maar voor.Bij de gerenommeerde outdoorwinkel hebben we een rugzak uitgeprobeerd. Speciale vrouwensnit en lovende kritieken. Nu is die rugzak best een essentieel ding als je lange stukken wilt wandelen. Dus hierop hebben we niet beknibbeld, behalve dan dat we via het vergelijken van aanbieders denken de goedkoopste aanbieding te hebben gevonden. Beetje bij beetje is onze uitrusting dus aan het groeien en ik kreeg het tentje voor mijn verjaardag!
Het werd tijd om eens uit gaan proberen wat we tot nu toe bij elkaar hebben verzameld. Ik zal nog wel eens een tabelletje maken met de dingen die we denken mee te nemen. Maar: ervaring doe je op door te doen, dus planden Zuslief en ik een Weekend Wildkamperen. Nou ja, bijna wild dan, was het plan. In Nederland is wildkamperen niet toegestaan, maar Staatbosbeheer heeft op een aantal plekken in Nederland ‘paalkamperen‘ toegestaan. Dat is eigenlijk hetzelfde als wildkamperen, maar binnen regels. Dus toch niet wild, maar getemd eigenlijk. Op hun site:
Paalkamperen onder de sterrenhemel ergens op een stille plek in de natuur is een compleet andere beleving. Zonder buren, zonder douche en zonder toilet. Met fantastisch uitzicht en grote kans op een ontmoeting met een edelhert, ree, wild zwijn of bever. Paalkamperen is de kunst om van weinig alles te maken. Alles wat je nodig hebt, moet passen in een rugzak. Meer heb je niet nodig om van de vrijheid te proeven die Paalkamperen zo bijzonder maakt. Wanneer je eenmaal hebt wild gekampeerd wil je nooit meer anders.
Zelfvoorzienend Dat paalkamperen ziet er superavontuurlijk uit. De plekken vind je alleen op de coordinaten. Dat is niet zo moeilijk met Google Maps, maar het klinkt wel stoer. Op die plekken zijn eigenlijk nulkommanul voorzieningen: geen elektriciteit, geen watervoorziening (op sommige plekken zijn nog waterpompen met niet-drinkbaar water) en er mogen per keer maar drie tenten staan en die mogen niet langer dan 72 uur daar staan. Zelfvoorzienend. Zoals straks in Schotland. Ons doel was een tocht in een weekend waarop we zowel op de zaterdag als de zondag zo’n 20-25 kilometer zouden wandelen met rugzak en ’s nachts kamperen op een paalkampeerplek. Na wat wikken en wegen bleek de route station Breda-Prinsenbeek naar de Strijbeekse Heide een mooie afstand: zo’n 22-24 kilometer. De paalkampeerplek zag er vanuit de lucht via Google Maps prachtig uit.Gestart vanaf station Breda-Prinsenbeek, met Google Maps als navigatie, zijn we gaan wandelen. Met prachtig nazomerweer. Door wijken, langs huizen van kennissen, door het bos, over weilanden. Bij de supermarkt hebben we onderweg een lunch gescoord, kilometers lang hebben we met een leeg plastic flesje gelopen omdat we geen vuilnisbak tegenkwamen, we dronken een wit-biertje bij een cafe op de hoek. Daar hoorden we dat er ’s morgens ijs op de ramen van de auto’s had gezeten. Uhhh, oeps.
Al bezet en niet zo stil Zes minuten van de paalkampeerplek bleek een groot restaurant te zitten. Daar konden we onze watervoorraad bijvullen (omdat we te ‘chicken’ bleken het waterfilter met water uit de Mark te gebruiken, haha!). Daar hebben we ook nog even een goede bak koffie gedronken. Op die plek vroegen we ons ook af wat we moesten als er al drie tenten bleken te staan. Wat dan? We gingen er vanuit dat er niemand zo gek zou zijn als wij om met nachtvorst op de heide te gaan kamperen en gingen voorwaarts. Maar wat schetste onze verbazing: drie (!) tenten. Een stuk of zes Engelstalige jongelui en de belofte dat er nog een stuk of tien wat later zouden arriveren. Ze hadden het kampvuur aan en de muziek ook (hard). Zuslief opperde teleurgesteld: “Nou, dan gaan we maar weer terug…”, waarop ik reageerde dat ik dat absoluut niet van plan was. 22 kilometer gelopen en dan weer terug? Nevernooitniet. Dan maar ali-illegali en echt wildkamperen. Op zo’n 30 meter van de paalplek hebben we -al smoezen verzinnend voor als een boswachter langs zou komen om ons weg te sturen- op de rand van bos en heide onze tentjes gepitcht. Verdekt opgesteld en met een prachtig uitzicht over de heide. Ietwat weg van de toenemende herrie van de groep bij de paal. We hebben het ‘eten-uit-een-zakje’ geprobeerd, in het wild geplast, thee gemaakt en gedronken en genoten van een mooie zonsondergang. Daarna zakte de temperatuur vrij snel en voordat we helemaal koud werden, zijn we lekker in onze slaapzakken in ons tentje gaan liggen en zijn gaan slapen.
Rijp en havermout Op zondagochtend werd ik vroeg wakker, zo tegen half acht omdat ik erg moest plassen. In mijn slaapzak was het heerlijk warm, maar ik voelde aan mijn neus dat het erbuiten erg koud was. Maar ik moest er toch uit. Hup, het hoogstnoodzakelijke aan en tig meter verderop met de billen bloot om te plassen. Mijn telefoon gaf aan dat het 2 graden boven nul was en de heide was bedekt met rijp. Waanzinnig mooi. Zuslief werd uiteraard ook wakker en die andere groep mensen bij de kampeerpaal even later ook, dus lekker luisteren naar de wakker wordende natuur was er niet echt bij. Ons ontbijt bestond uit een zakje met water aan te maken poedermelk en van huis meegebrachte havermout. Dat bereiden ging prima, maar schoonmaken is een dingetje. De volgende keer zullen we ook voor het ontbijt kiezen voor havermout in een zakje. Schoner en gemakkelijker. Na het ontbijt zijn we onze spulletjes gaan opruimen en hebben we de rugzak gepakt.
Zo tegen half 11 waren we opgebroken (die andere ploeg mensen ook) en konden we een aanvang maken met het terugwandelen naar ons startpunt. Niet zonder eerst bij het restaurant (het Smokkelaartje) weer de watervoorraad bij te vullen, ons aan het wasbakje op te frissen en een goede bak koffie te drinken. Ook de weg terug hadden we opnieuw prachtig zonnig weer. De regenjas hebben we niet nodig gehad. Met de goede navigatiekunsten van Zuslief was de terugweg nog groener dan de heenweg en na ongeveer evenveel tijd als op de heenweg, bereikten we het station.
o, de zomer zit er bijna weer op. Ook dit jaar waren de omstandigheden zo dat een echte grote vakantie er helaas niet in zit. Ik klaag niet, want met én Pinkpop én Rock Werchter kaartjes op zak beloofde het een prima zomer te worden. En wát voor zomer! Prachtig weer, mooier dan iemand van te voren kon bedenken. Bijna mediterraan, lange zwoele avonden, heerlijk. Maar laten we bij het begin beginnen: Pinkpop 2018. De voorpret was groot. Zoals ieder jaar gingen we weer vroeg op pad en ook dit keer verliep de reis voorspoedig. Op naar camping C. Dat blijft wel onze favoriete camping. Nou ja, camping. Eigenlijk is het de rest van het jaar gewoon een weiland. Met zette er wat mobiele toiletten en douches op, wat portakabins en een hek eromheen en voilá, daar is de camping. Camping C heeft geen campingtainment. Tegen een uur of drie ’s nachts valt over het algemeen de rust in en op de basbonken van camping A in de verte, -waar dus wel een dj tot in de vroege uurtjes draait-, vallen de meeste mensen voor een paar uurtjes in slaap. Heerlijk. Auto dicht bij de ingang en je gelooft het of niet, dit jaar waren we de eersten. Echt waar. Zo’n tien minuten voor de camping openging stonden we daar. En dus konden we ook als eersten een plekje uitzoeken. Heel erg prettig. Voordeel van zo vroeg aankomen is dat je lekker naar al die mensen kan kijken die nog allemaal hun tentje moeten opzetten 🙂
Het programma was top. Mensen vragen vaak voor welke bands ik naar zo’n festival ga. Er zijn headliners die natuurlijk geweldig zijn. Zo waren er dit jaar Pearl Jam, Snow Patrol en Foo Fighters. Helemaal top, maar de sfeer, de mensen, gewoon daar zijn is al helemaal goed. En bands zien en beluisteren die blijven hangen. Zo was daar Nothing But Thieves die ik graag nog eens terug zou zien. Of Oscar and the Wolf uit België. Het weer bleef geweldig en we hebben heerlijke dagen gehad. Op de zondag hebben vaak al een hoop mensen hun tent ingepakt en alvast in de auto gelegd zodat ze, als het festivalterrein sluit, ze direct naar huis kunnen. Je moet maar genoodzaakt zijn of dat persé willen. Ik moet er persoonlijk niet aan denken. Op het gemak nog die laatste nacht daar en dan ‘s-morgens opbreken en vertrekken. Zo doen wij dat.
Helaas ging dat dit keer niet helemaal goed. Tegen een uur of kwart over 5 in de ochtend werd ik wakker van een sms van Zuslief die mij vroeg of wij ok waren omdat een auto op Pinkpopbezoekers was ingereden. Wàt?! Direct wakker natuurlijk. De rest van de campinggasten bleek nog in diepe rust, mijn wederhelft en onze festivalvriend eveneens. Ik heb Zuslief gemeld dat wij ok waren en ben toch maar mijn tent uitgegaan toen ik de traumaheli over hoorde gaan. De campingcrew wist in eerste instantie ook niet meer dan ik, maar kon wel melden dat -zolang een en ander nog niet helemaal duidelijk was-, zij de opdracht hadden gekregen de camping af te sluiten. Niemand mocht in- of uit. Gaandeweg werd duidelijk welk drama zich had afgespeeld bij Camping A, waar ook een collega van mij verbleef. Zij bleek gelukkig ongedeerd. Wij mochten uiteindelijk tegen een uur of 9 vertrekken, mijn collega pas tegen het eind van de ochtend, toen wij aan ons traditionele delifrance-broodje ter afsluiting zaten. Het was een geweldig festival, maar wat een verdrietig eind.
Kamperen in de Vogezen in de laatste week van september? Ja, dat doen wij gewoon. Als enigen op een camping die het hele jaar door open is. Op de meest prachtige plek die je maar bedenken kunt. Om ons heen een bos waar de meest angstaanjagende geluiden van bronstige edelherten vandaan kwamen. Maar oh, wat was het geweldig. Heerlijk.
Het leven gaat niet over bezit en materiële dingen. Het leven gaat over ervaringen opdoen en dit was er zo een waar ik met veel plezier aan terugdenk.
Tja, waar zal ik eens beginnen? Worthy Farm is één week per jaar de plek waar misschien wel het grootste openluchtfestival gehouden wordt. Wat Glastonbury zo uniek maakt, voor mij althans, is dat je op het festivalterrein zelf kunt kamperen. Als je zou willen, maar dan moet je er vroeg bij zijn, zou je bij wijze van spreken je tentje op het veld vóór het Pyramid-stage kunnen zetten en vanuit je tentje naar de grootste headliners ooit kijken. Daar heengaan en verblijven vraagt zeker wat voorbereiding. Lees over het festival, kijk op de site, download tijdig de app.
Kijk naar de line-up, welke bands of acts wil je persé zien. Er zullen ongetwijfeld clashes zijn, dus je zult moeten kiezen. Lees vooral dit uitgebreide document, als je het hier niet kunt vinden. En volg vooral ook @Glastowatch op twitter. Het festival krijgt ook steeds meer bekendheid bij Nederlanders die er in toenemende mate te spotten zijn. En of het nu je eerste of tigste keer is dat je er naar toe zou gaan, er zijn een paar zaken waar je rekening mee kunt houden om er zeker van te zijn dat je er alles aan hebt gedaan om het ook supergeweldig te hebben. Het zou tenslotte jammer zijn dat je op de spoedeisende hulp terecht komt omdat je al op de woensdag in het donker op weg naar een van de toiletten geen licht hebt: telefoonbatterij leeg en zaklamp vergeten.
Ik begin met de meest praktische info en tips en linkjes, want naast het hoognodige is het ook fijn om uit te kunnen zoeken hoe het zit met naar welke bands je wil gaan, hoe je je telefoon kunt opladen en -stel dat je die hebt meegenomen- waar je je waardevolle spullen laat. Dit zal een dynamische blogpost zijn, waar ik af en toe weer wat extra info op zal zetten zodra me dat te binnen schiet. Als je geïnteresseerd bent in dit festival, is het dus handig om af en toe nog eens hier terug te komen om te zien of er nieuwe tips zijn bijgekomen.
Waar is het en wanneer:
In Glastonbury natuurlijk! Nou, niet helemaal. Het festivalterrein ligt namelijk in Groot Brittanië bij Worthy Farm, een heuvelachtig landschap gelegen tussen de dorpjes Pilton en Pylle, negen kilometer ten oosten van Glastonbury (Somerset, Engeland). Een deel van de lokale bevolking noemt het nog steeds het ‘Pilton Pop Festival’, de naam die het festival droeg toen het voor het eerst in 1970 op Worthy Farm werd gehouden. Glastonbury festival wordt van oudsher gepland rondom de zomerwende, de langste dag, dus rond 21 juni.
Hoe kom je er?
Wij rijden met de auto eigenlijk steeds naar Duinkerken, waar we de ferry naar Dover pakken. Die gaat lekker vaak, de overtocht is zo goed als het kortst en aangekomen in Groot Brittanië is het dan nog een uur of 4 rijden naar het festivalterrein. Wij proberen de ferry eigenlijk altijd mooi op tijd te nemen, rond het middaguur. Dan hebben we het zo uitgekiend dat we tegen 18 uur in de buurt van het festivalterrein zijn, je weet immers niet hoe lang de files naar de parkeervelden zijn. Ben je er vroeg, dan zou je in een van de dorpen nog wat boodschappen kunnen doen. Het advies is om goed te kijken waar je wilt parkeren en je aanrijdroute daar op te berekenen. Omdat wij graag op of in de buurt van kampeerveldje Bushy Ground kamperen, willen we het liefst ook in de buurt van PassengersGate D parkeren. Dat betekent dat we vanuit zuidelijke richting moeten aanrijden.
Hoe groot is het terrein?
Groot. Niets kan je voorbereiden op de enorme omvang van Glastonbury. Het is een tweeënhalve kilometer van de boerderij aan het noordelijke uiteinde naar de Stone Circle in het zuiden en het duurt een goed uur om van het ene einde naar het andere te lopen, zeker als het vol is en er meer dan 200.000 mensen voor je voeten lopen. Het is ook meer dan anderhalve kilometer van de oostkant naar westkant. Daarnaast nog eens tenminste anderhalve kilometer extra in elke richting van de voetgangerstoegangspoorten naar de verste uithoeken van de parkeerplaatsen.
Kijk naar de afbeelding hiernaast waarop een extra laag van het festivalterrein geplaatst is op een kaartje van de binnenstad van Dordrecht. Zo krijg je een idee van hoe groot het festival is. Dit is overigens nog maar het hoofdgedeelte van het terrein. Hierin zijn de parkeerplaatsen, campervanvelden, de Worthy View boerderij of een van de personeelcampings die buiten het hek liggen nog niet meegenomen.