Zo eens in de zoveel tijd gaan Zuslief en ik samen de hort op. In een paar uurtjes ging het idee van kamperen naar een stedentrip naar een pensionnetje in Luxemburg. Met een paar klikken een herberg geboekt, de auto volgeladen en huppekee op pad. Naar Luxemburg. Als kind hebben we regelmatig met onze ouders gekampeerd in Luxemburg, maar we gokken dat we 9 en 5 jaar oud waren. Nu blijven we voor altijd jong, maar toch. Al met al best wel wat jaartjes geleden.
Onderweg genieten van broodjes ei en mijmerend over die tijd: “Weet je nog, die spoorwegovergang bij Weiswampach, dat stationnetje waar we warme chocolademelk dronken? En die trap naar dat oorlogsmonument, die resten van dat vliegtuig? En die camping dan! Met terrassen en dichtbij Clervaux, hoe heette die camping ook alweer en zou die er nog zijn?” Met alle tijd van de wereld bedachten we dat we best eens konden gaan zoeken naar die camping. De eerste leek qua positie te kloppen, maar niet toen we erover liepen. De tweede klopte wel. Even gesproken met de beheerster en die bevestigde ons gevoel. Dit moest ‘m zijn, de enige met terrassen. Vriendelijke vrouw, gaf ons een kaart met foto’s van vroeger mee en een foldertje van de camping. En ja, die visvijvers waren er niet altijd geweest, hoewel ik me wel kan herinneren dat Pa op forel in een kweekvijver ging vissen.
Omdat er mooi weer voorspeld was, hebben we ook de gasbarbecue meegenomen. En de koelbox natuurlijk. We hebben heerlijk ergens in een veld de stoelen neergezet en lekker gepicknickt. Echt een vrij gevoel om dat zomaar in een weide in the middle of nowhere te doen.
Behalve dat zijn we ook nog eens cultureel verantwoord bezig geweest: het Chateau van Vianden bezocht, een wandeling door Luxemburg met een rondleiding door het paleis van Groothertog Henri en ons weekendje afgesloten met een rondje in het reuzenrad op de kermis van Luxemburg. Al met al weer een heerlijk zussenweekend. Die houden we er in!