En ineens ben ik weer helemaal terug. Vechtend voor de deur van de concertzaal om maar zo ver mogelijk vooraan te staan en het beste zicht te hebben. Klem tussen dranghek en gillend meidenpubliek, maar what the heck, ik voelde het niet eens. Want ik stónd vooraan! En ik kon foto’s van ‘m maken! Foto’s van niks, kwaliteit nulkommanul. Maar och, wat was ik er toen blij mee. In mijn plakboek, met alle andere merchandise.
En nu stond ik daar ineens. Mét fototoestel notabene. Voor zijn tuin waarin hij aan het werk was. Wist ik veel dat hij híer woonde. Vrouw en kinderen eromheen. Gezellig. Hij is weinig veranderd. Nog steeds leuk om te zien. Zelfs in een rode overall. En ik maakte geen foto. Schijterd dat ik ben.
-zucht-