Mijn opa is de persoon als tweede van rechts, zittend met de troffel in zijn handen. Jaartal van de foto? Geen idee. Hij is geboren in 1904, en hij zal hier misschien 25 jaar zijn? Dan zou deze foto ergens in 1929 gemaakt moeten zijn. Waar de foto gemaakt is, weet ik niet en ook niet ter gelegenheid waarvan of door wie.
Niet alleen mijn opa, maar ook mijn vader was metselaar en als meisje stond ik er met mijn neus bovenop als hij bij ons thuis of bij vrienden/kennissen aan het metselen was. Ik weet dus wat een stoffige (droge cement of zand) of soms blubberige (mortel) troep het kon zijn. Ik leerde eigenlijk misschien ook wel een beetje metselen. Met het voegen mocht ik sowieso altijd helpen. Uiteraard waren de horizontale voegen veel gemakkelijker dan de verticale. Al zijn gereedschap heb ik nog.
Maar nu over deze foto. Wat mij zo opviel was hoe keurig die mannen er bij zitten. Nu was mijn opa iemand die goed gekleed was en eigenlijk altijd in pak liep. Dat was gewoon zo in die tijd en men had blijkbaar zelfs een vest aan op het werk. Ook als metselaar. Geweldig toch?
eet je nog van die valkuil en dat ik ineens redacteur van een blaadje werd? Het eerste blaadje van mijn hand kwam in december uit Word gerold. Want: Pages is zoooo Mac en Word zoooo universeel… Maar Word is ook best vreselijk.
Ik moest dus op zoek naar alternatieven: Indesign is je-van-het, maar prijzig. Toch maar naar Scribus dan, gratis open source DTP-software. Na overleg met de beoogde drukker, bleek dat die toch de voorkeur had voor Indesign. Joh natuurlijk, maar waar haal ik het vandaan?! Ik doe dat redactie werk vrijwillig, staat niet eens een vergoeding tegenover. Ik wil best wat doneren, maar iedere maand € 26,- naast die € 10,- die ik al voor Photoshop betaal, vind ik te. En oja, ook nog even al die uren die erin gaan zitten.
Of we als ANBI korting krijgen, is nog een brug te ver, blijkt. De gemiddelde leeftijd van het bestuur is hoog en hoewel ze heel erg hun best doen, is niet iedereen even digitaal. Dus daar zat ik met een half Scribus-concept en de wens van de drukker om Indesign. Een studentenlicentie zou een oplossing zijn, maar ik ben geen student. Met een studentenlicentie krijg je een berg korting op alle Adobe-apps. Ik kan me inschrijven op een school, een studenten-emailadres krijgen en me daarmee inschrijven voor de studentenversie. Maar wat als ik dat email-adres niet geverifieerd krijg, want ik ben tenslotte geen student. Een ander riep: ‘Ik gebruik een gehackte oude versie, is dat niet iets?’ Nou wil het feit dat ik aan een Mac werk en Mac’s en gehackte versies is meestal een no-go. Dus ook geen optie.
Ik zit nu met een proefversie van Indesign, maar hoe het straks verder moet, weet ik nog niet. wat ik wel weet is dat het een prach-tig programma is. Misschien scheelt het dat ik Photoshop best aardig in de vingers heb, maar Indesign is echt top. Vrij intuïtief en het resultaat is super. Ik zou het bijna voor mezelf aanschaffen.
En dan ongevraagd iedere week zelf in elkaar geflanste blaadjes naar iedereen sturen. Hahaha!!! Maar ja. Lang verhaal kort: het is klaar. Hehe.
Het is vandaag 14 jaar geleden dat we ‘m voor het laatst zagen. Tot de maandag, minder dan een week voor zijn dood (op zondag), ging het eigenlijk nog best. Uitbehandeld, de chemo deed niets, de bijwerkingen te erg en dat was het. Op die maandagavond laat belde hij mij -voor het eerst- uit bed. Misselijk, voelde zich niet goed en had zich zelf ondergekotst. Zuslief gebeld en naar ‘m toe. Daar aangekomen hebben we hem geholpen met verschonen en toen bleek hij ook nog eens een knal van een hematoom in zijn flank te hebben. De dag erna groot overleg met de huisarts. Met het ziekbed en overlijden van Ma nog vers, hintte de huisarts op ons eigen welzijn en stelde een hospice voor. Een dag over nagedacht en op woensdag konden we terecht voor een rondleiding en een kennismaking. Hij ging mee en gaf aan dat hij het wel best vond, zoals hij eigenlijk altijd alles wel best vond.
Op donderdag werd hij opgenomen. Zo ziek als een hond, maar we konden hem gelukkig maken met zelfgemaakte appelmoes. We probeerden er zoveel mogelijk te zijn. Op zondag ging het niet lekker. Benauwd en daardoor toch een beetje angstig. Huisarts gebeld en opnieuw overleg, met ons en met hem. Actieve euthanasie was geen optie, maar morfine en eventueel Dormicum wel (alsof dat geen euthanasie is?), “Maar meneer Smits, dat betekent wel dat we u in een slaap gaan brengen van waaruit u niet meer wakker wordt”. Hij vond het goed en wij ook, alles beter dan die benauwdheid. De huisarts zou de eerste dosis geven en later op de avond zou een transmuraal team uit het ziekenhuis een iv-pomp komen aanbrengen. In de verwachting dat hij niet direct zou overlijden. Maar dat deed hij wel. In het kader van een aflossing van de wacht en oplopende vermoeidheid, was ik nog niet thuis of ik kon rechtsomkeert maken. Zijn zus en zwager opgebeld of ze nog afscheid wilden nemen en ja dat wilden ze. Op het moment dat het transmurale team het hospice binnenstapte voor de morfinepomp, blies hij zijn laatste adem uit.
Ik knipper met mijn ogen en ik ben 14 jaar verder.
Ik lig in mijn bed, het is half acht Ik slaap nog niet omdat ik op mijn vader wacht Mijn ogen vallen bijna dicht, ik hoor vanuit mijn bed Hoe mijn moeder in de keuken koffie zet
Ik vecht tegen de slaap, ik heb vandaag al veel gedaan Amerika ontdekt en ‘k heb daarna als indiaan Vijfentachtig cowboys op de vlucht laten slaan Op school niks gedaan Alleen maar op de gang gestaan
En dan opeens, dan hoor ik vanuit mijn warme bed Hoe mijn vader zijn brommer in de kelder wegzet Zijn voetstap op de trap, het voetenvegen op de mat En dan de sleutels in het sleutelgat
Papa, kom je nog even Papa, want ik slaap nog niet Papa, luister nog even Papa, vergeet me niet
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Vreemd dat je kunt kiezen voor alles wat je wil Kiezen voor een kind door te stoppen met de pil Kiezen voor succes, kiezen voor de goot Zelfs kiezen om er niet te zijn, kiezen voor je dood Maar kiezen kun je nooit voor die ene man en vrouw Dat maakt ze zo bijzonder, die kozen voor jou
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Wat groot leek mijn vader toen in die leren jas Vreemd dat ik nu al net zo oud ben Als mijn vader toen was Maar ik denk nog zo vaak Papa, kom je nog even.
Geen idee of ik al eens gemeld heb dat ik een prachtig vormgegeven programma gebruik om mijn stamboom in kaart te brengen: MacFamilytree. Het is wel betaalde software en alleen voor de Mac, dat wel, maar je krijgt er ook echt iets moois voor. Ik gebruik op dit moment versie 8. Een aantal van de afbeeldingen in deze post zijn schermprinten uit dat programma.
Blijkbaar heb ik wel eerder geschreven over mijn zoektocht en hoe ik in het Bossche archief terecht kwam. Maar waarschijnlijk had ik het daarna veel te druk om ook te schrijven hoe ik juni 2015 een afspraak met ze had om een gevelsteen, gemaakt door een verre voorvader in 169?, te bezichtigen.
En zo eigenlijk tot de conclusie kwam dat niet alleen mijn vader, zijn vader en zijn vader metselaar was, maar dat de mannen tot dan toe en wellicht nog veel eerder al (meester)metselaars waren! Ook leuk dat de mensen in het Bossche archief met informatie kwamen die ik tot op dan ook nog niet had:
In de tekst van Sasse van Ysselt kun je de geschiedenis mooi lezen. Omdat het een vrouwenklooster was, hoefden de nonnen na 1629 niet te vertrekken, maar er blijven wonen tot de laatste van hen was overleden. Dat zou rond 1692 zijn geweest. Toen zal het complex door de stad zijn verkocht en kon Mathijs er een huis bouwen of zijn intrek nemen in één van de gebouwen.
Het was een leuke trip. Maar vooral ook omdat ik de gevelsteen, waarvan al tijden een zwartwit-versie in lage resolutie over internet circuleerde, live mocht aanschouwen.
Nooit heb ik de indruk gekregen dat hij niét de vader van je moeder zou zijn!
Er gaan maanden voorbij dat ik niet verder ga met de stamboom en er zijn periodes dat ik tot diep in de nacht dingen aan het uitpluizen ga. Ik heb een verre nicht bezocht die inmiddels op leeftijd is, maar wellicht iets wist van het grote familiegeheim dat ‘mijn grootvader’ heet. Ze bevestigde dat zij geen enkele aanwijzing had om te denken dat hij niet mijn moeders vader zou zijn.
Daarmee is het probleem zeker niet opgelost. Soms ben ik in staat om het vliegtuig naar Canada te pakken, want ik geloof dat hij nog steeds leeft. Ik kom geen obituary tegen met zijn naam erin en het telefoonboek geeft nog steeds een correcte verwijzing. Maar ja, wat schiet ik ermee op? Dat ik weet waar mijn bruine ogen vandaan komen? Nee, ik geloof maar dat ik dat los moet laten.
De kant van mijn vader is ook reuze interessant. De naam Smits kan ik terugvinden tot ongeveer 1630. Het was een vrij grote schok (geintje) om te ontdekken dat mijn roots in Brabant liggen, in en rond ‘s-Hertogenbosch om preciezer te zijn.
Jan (Johannes) Ma(t)t(h)ijs(sen) Smits (Smit/Smitz)
Mijn huidige stamboom eindigt nu bij Jan (Johannes) Ma(t)t(h)ijs(sen) Smits (Smit/Smitz), *1630 en +1663, meester-metselaar (jawel!) te ’s-Hertogenbosch. Hij is de vader van degene die de gevelsteen heeft gemaakt. De echtgenote van Jan was: Anthonisken Claessen van der AA *ca. 1640. Hun kinderen: Jacobus Smits, Adriaen Smits, Maria Smits, Johanna Smits, Nicolaas Smits, Johanna Smits, Gerardus Smits
Maar waar ik vastloop is bij zijn zijn vader. Overal op internet kom ik de naam Mattijs Smits tegen. Maar hoe wáár zijn die gegevens? Ook zie ik dat andere mensen zoeken en op het zelfde punt vastlopen. Bij het BHIC is vorig jaar iemand op zoek geweest (Forum – genealogie Smits), waar ik maar probeer bij aan te haken. Want behalve de aanwijzing dat deze Jan (en dus niet Mattijs, want Mattijs = wellicht vanaf daarvoor een patroniem) wellicht uit Schijndel afkomstig is, geen andere informatie die me verder helpt. De archieven van Schijndel staan bovendien op een site waar AVAST van op tilt schiet op mijn mac. Echt doorklikken durf ik niet. Op facebook is wel een grote groep mensen verenigd in een genealogiegroep. Ik heb zojuist de vraag daar gesteld en ik ben benieuwd of daar iets uit komt. Komt er niets uit, dan is het zo. Dan zit er niets anders op dan eens in de tijd weer eens te gaan zoeken of er ergens toch iets boven water gekomen is.
Tot die tijd probeer ik af en toe de stamboom te vullen met de personen die ik in mijn zoektocht tegen kom. Ik probeer daarnaast de verhalen te vinden die erbij horen door ook te zoeken naar adresssen, bijzondere akten, noem het maar op. Het is erg leuk om te doen, maar ook wel een beetje verslavend. Ik geloof dat er nu zo’n kleine 700 personen in mijn stamboom zitten, maar er zijn er met tienduizenden. Ik heb voorlopig nog wel iets te doen als ik ook naar die aantallen wil.
Linkjes
Inmiddels is gelukkig heel veel online te vinden en steeds meer stukken archief worden verder digitaal ontsloten en openbaar gemaakt. Google (of Duck-Duck-Go) is vooral mijn beste vriend. Vaak als ik een naam en een geboortedatum invul, vind ik al snel links naar al gemaakte stambomen (maar pas op met de juistheid van de gegevens!), diverse fora of wellicht verwijzingen in een of ander archief of akte bij een gemeente.
Een oproep in het verenigingsblaadje van onze lokale kattenvereniging voor een redacteur bleek weer een valkuil. Ja. Kattenvereniging. En ik ben erin getrapt. Prima vereniging. Mijn ouders waren er al lid van en wij uiteraard ook. Daarnaast hebben ze een prima oplossing voor vakanties en katten in huis: de vakantie-vrijwilligers. Tegen een geringe vergoeding per kat komt er iemand elke dag even in huis om met de kat(ten) te spelen, ze eten te geven, de kattenbak te verschonen en misschien zelfs wel even stofzuigen.
Met een gerust hart weg of op vakantie en geen gedoe met inschakelen familie of op zoek naar een dierenpension met alle ellende van dien, ziek beest terug etc.
Drie keer per jaar verschijnt het verenigings-blaadje. Gevuld door een handjevol mensen en met veel liefde (ga ik van uit) in elkaar geflanst in een word-bestandje. Hier en daar een advertentie. Later bleek van bedrijven die daar nog nooit een cent voor hebben betaald. En hier en daar een verschillend lettertype. Of eigenlijk veel verschillende lettertypes. Al enige tijd keek er naar en dacht dan: “Als ik het mocht doen, zou ik het een andere smoel geven.”
Veel succes!
En ja. Daar was dan die oproep. Degene die het tot op dan deed, was er wel een beetje klaar mee. In de veronderstelling dat een overdracht wel even zou duren -inwerken enzo- stak ik ergens rond de afgelopen zomer mijn virtuele vinger op bij onze vakantievrijwilligster, tevens penningmeester van de vereniging. Voordat ik er erg in had werd ik ingepland voor bestuurs-vergaderingen en werd ik onderdeel van het bestuur. Niet als bestuurslid, maar als wat? Geen idee, maar blijkbaar is de redacteur van het blaadje ook een vast persoon bij de bestuursvergaderingen. De overdracht van de redactie van het blaadje was met een bezoekje van een uur en een bestand via We-transfer ook een feit. Zo. Veel succes!
Daarmee werd het clubblaadje ineens mijn verantwoordelijkheid. Nul verstand van desktoppublishing. Ja, af en toe een blaadje voor een zieke collega in elkaar gezet. En dat ook ‘gewoon’ in Pages en/of Word. Maar kijkend naar mijn kritiek op het blaadje, moest dit toch wel meer een soort van magazine worden. Tuurlijk Smits, go girl! Ik heb mezelf weer wat op de hals gehaald. As usual. En een ieder die mij kent, weet dat mijn lat hoog ligt. Handige Harrie. Maar ja, wie A zegt, moet ook B zeggen en opgeven doe ik niet, dus vooruit.
[/mks_one_half]
[mks_one_half]
Aan de slag met blaadje één van mijn hand. Hoop gedoe rondom de advertenties. Moest ik ineens ook de acquisitie doen. “En ja, een druk in kleur was nu ineens wel veel mooier nu de layout ook een stuk strakker is.” “Misschien wat offertes bij andere drukkerijen opvragen?” Dat ik daarnaast nog een baan van 36 uur per week heb, uhhh. Ik met mijn grote mond ook.
Leermomentjes
Dat elk nadeel ook zijn voordeel heeft, is duidelijk. Bij het eerste blaadje was iedereen razend enthousiast. Goede feedback gekregen ook: “Wat fijn en rustig dat er nu slechts gebruik gemaakt wordt van een lettertype.” Maar ook: “Let op dat een column maar maximaal 700 woorden beslaat”. En ook die oproep voor de advertenties waar ik het verkeerde emailadres bijgezet heb. Lekker handig. Ik heb besloten niet te streng voor mezelf te zijn met een inwerkperiode van welgeteld 1 uur.
De leermomentjes zijn prima tips voor het volgende blaadje. Was het eerste blaadje nog steeds in een wordformat, dat gaat bij de volgende anders. Omdat ik kennis heb mogen maken met de wereld van drukkerijen, weet ik inmiddels ook dat wat ik aanlever niet ook persé zo gedrukt wordt. Zijn er namelijk geen fonts meegeleverd of ‘embedded’ dan zullen ze ook niet in het drukwerk verschijnen. Dat soort dingen.
Een poging om via Marktplaats Adobe Indesign te kopen tegen een schappelijke prijs leek te mooi om waar te zijn en dat was het ook. Maar zelf aanschaffen is me ook te gek en te duur. Het verzoek ligt evenwel bij het bestuur van de vereniging, maar echt heel computervaardig zijn ze niet en ik gok dat zij het voordeel van goede software niet helemaal kunnen plaatsen.
Op zoek naar een alternatief kwam ik bij Scribus, open source desktoppublishing-software. Blaadje twee zal dus via Scribus in elkaar geflanst worden en voorzien van vaste onderdelen via Photoshop gebouwd. Eens kijken hoe dan de uitkomst is. Ik ben in ieder geval weer lekker bezig met de Mac. En wat gek he, mijn mac is alweer van mid-2011, maar wat doet hij het nog goed! Nog steeds heel erg blij mee.
Afgelopen zomer heeft Zuslief een paar keer zieke collega’s in den verre moeten ophalen. Dat gebeurt op de gebruikelijke manier: via de lucht met een burger-airline. Op twee van die vluchten werd een passagier onwel en zij -held als ze is- heeft de flightcrew geassisteerd. Net zo gebruikelijk is dan blijkbaar dat ze voor het ongemak tijdens haar vlucht gecompenseerd wordt met een voucher. Een kortingsbon, te besteden bij een volgende vlucht naar een bestemming van keuze bij deze zelfde vliegmaatschappij.
Zo komt het dat zij mij ergens in dit najaar vroeg: “Hee zus, heb je zin om in december met mij mee te gaan naar Barcelona?” Ik dacht nog: “Jee. Moet dat nou? Even in mijn agenda kijken…”
…Joh! Natuurlijk!
Barcelona stond al zó lang op mijn verlanglijstje. Natuurlijk ging ik mee! Zeker nu het retour per vliegtuig maar op zo’n € 35,- per persoon kwam. Met dank aan Delta Airlines en KLM. En oh, ook aan onze eigen defensie en vooral niet te vergeten mijn Zuslief uiteraard. So far de credits. Zo gezegd, zo gedaan. De vlucht was binnen no time geboekt. Vertrek op zondagochtend vroeg en op donderdagavond heel laat weer terug om er zo maar het maximale uit te halen.
Via Booking.com een leuk hotelletje gevonden en zowel in Polarsteps als Tripit onze trip voorbereid. En wow, in wat een geweldig tijdperk leven we toch. Misschien backfire-‘d het ooit nog, maar alles via de smartphone: hotel, vlucht, inchecken, boardingpas, kaartjes van de dingen die we daar willen zien. Onvoorstelbaar. Als onze ouders even terug mochten komen, zouden ze rete-enthousiast zijn maar er allemaal geen bal van snappen. Affijn, grote uitdaging bij dit soort tripjes is dat er altijd veel te veel te zien is in veel te weinig tijd. Onvoorbereid op pad gaan is dan niet echt handig. Structuur moet er wezen! Halve autisten die we zijn, is dat ook verder geen enkel probleem: structuur zal er zijn. Een lijstje met ‘to do’ en ‘to see’ zag er ongeveer zo uit:
Klik op de afbeelding voor een grotere.
Nobel streven toch? Gelukkig hebben we allebei niks met grote warenhuizen á la Bijenkorf, die daar de ‘El Corte Ingles’ heet. Want hoewel de wens er was om een nieuwe tas te scoren, stond die op prioriteit nummer 1256. Ofzo.
Het reisdagboek staat in zijn geheel op Polarsteps, dat heeft u al gezien in de link hierboven. Maar om er hier nu verder helemaal niets over te schrijven is ook weer zo wat. We hebben ons aardig aan ons schema kunnen houden. Enigszins geholpen door de kaartjes die we van te voren hadden gekocht uiteraard omdat die steeds voor een bepaalde dag en bepaalde tijd waren. De hele trip was echt top, maar de top 3 voor mij waren toch wel:
De wandeling terug van Montserrat naar beneden (incluis encounter met Hugo het wilde zwijn
De Sagrada Familia
Casa Battlo
We hebben eigenlijk alles van het lijstje gedaan en gezien, op een ding na: Camp Nou. Omdat we beiden besloten toch niets met voetbal te hebben.
Barcelona in een vogelvlucht, maar pas op: het is een hele grote afbeelding!
Kamperen in de Vogezen in de laatste week van september? Ja, dat doen wij gewoon. Als enigen op een camping die het hele jaar door open is. Op de meest prachtige plek die je maar bedenken kunt. Om ons heen een bos waar de meest angstaanjagende geluiden van bronstige edelherten vandaan kwamen. Maar oh, wat was het geweldig. Heerlijk.
Het leven gaat niet over bezit en materiële dingen. Het leven gaat over ervaringen opdoen en dit was er zo een waar ik met veel plezier aan terugdenk.
Tja, waar zal ik eens beginnen? Worthy Farm is één week per jaar de plek waar misschien wel het grootste openluchtfestival gehouden wordt. Wat Glastonbury zo uniek maakt, voor mij althans, is dat je op het festivalterrein zelf kunt kamperen. Als je zou willen, maar dan moet je er vroeg bij zijn, zou je bij wijze van spreken je tentje op het veld vóór het Pyramid-stage kunnen zetten en vanuit je tentje naar de grootste headliners ooit kijken. Daar heengaan en verblijven vraagt zeker wat voorbereiding. Lees over het festival, kijk op de site, download tijdig de app.
Kijk naar de line-up, welke bands of acts wil je persé zien. Er zullen ongetwijfeld clashes zijn, dus je zult moeten kiezen. Lees vooral dit uitgebreide document, als je het hier niet kunt vinden. En volg vooral ook @Glastowatch op twitter. Het festival krijgt ook steeds meer bekendheid bij Nederlanders die er in toenemende mate te spotten zijn. En of het nu je eerste of tigste keer is dat je er naar toe zou gaan, er zijn een paar zaken waar je rekening mee kunt houden om er zeker van te zijn dat je er alles aan hebt gedaan om het ook supergeweldig te hebben. Het zou tenslotte jammer zijn dat je op de spoedeisende hulp terecht komt omdat je al op de woensdag in het donker op weg naar een van de toiletten geen licht hebt: telefoonbatterij leeg en zaklamp vergeten.
Ik begin met de meest praktische info en tips en linkjes, want naast het hoognodige is het ook fijn om uit te kunnen zoeken hoe het zit met naar welke bands je wil gaan, hoe je je telefoon kunt opladen en -stel dat je die hebt meegenomen- waar je je waardevolle spullen laat. Dit zal een dynamische blogpost zijn, waar ik af en toe weer wat extra info op zal zetten zodra me dat te binnen schiet. Als je geïnteresseerd bent in dit festival, is het dus handig om af en toe nog eens hier terug te komen om te zien of er nieuwe tips zijn bijgekomen.
Waar is het en wanneer:
In Glastonbury natuurlijk! Nou, niet helemaal. Het festivalterrein ligt namelijk in Groot Brittanië bij Worthy Farm, een heuvelachtig landschap gelegen tussen de dorpjes Pilton en Pylle, negen kilometer ten oosten van Glastonbury (Somerset, Engeland). Een deel van de lokale bevolking noemt het nog steeds het ‘Pilton Pop Festival’, de naam die het festival droeg toen het voor het eerst in 1970 op Worthy Farm werd gehouden. Glastonbury festival wordt van oudsher gepland rondom de zomerwende, de langste dag, dus rond 21 juni.
Hoe kom je er?
Wij rijden met de auto eigenlijk steeds naar Duinkerken, waar we de ferry naar Dover pakken. Die gaat lekker vaak, de overtocht is zo goed als het kortst en aangekomen in Groot Brittanië is het dan nog een uur of 4 rijden naar het festivalterrein. Wij proberen de ferry eigenlijk altijd mooi op tijd te nemen, rond het middaguur. Dan hebben we het zo uitgekiend dat we tegen 18 uur in de buurt van het festivalterrein zijn, je weet immers niet hoe lang de files naar de parkeervelden zijn. Ben je er vroeg, dan zou je in een van de dorpen nog wat boodschappen kunnen doen. Het advies is om goed te kijken waar je wilt parkeren en je aanrijdroute daar op te berekenen. Omdat wij graag op of in de buurt van kampeerveldje Bushy Ground kamperen, willen we het liefst ook in de buurt van PassengersGate D parkeren. Dat betekent dat we vanuit zuidelijke richting moeten aanrijden.
Hoe groot is het terrein?
Groot. Niets kan je voorbereiden op de enorme omvang van Glastonbury. Het is een tweeënhalve kilometer van de boerderij aan het noordelijke uiteinde naar de Stone Circle in het zuiden en het duurt een goed uur om van het ene einde naar het andere te lopen, zeker als het vol is en er meer dan 200.000 mensen voor je voeten lopen. Het is ook meer dan anderhalve kilometer van de oostkant naar westkant. Daarnaast nog eens tenminste anderhalve kilometer extra in elke richting van de voetgangerstoegangspoorten naar de verste uithoeken van de parkeerplaatsen.
Kijk naar de afbeelding hiernaast waarop een extra laag van het festivalterrein geplaatst is op een kaartje van de binnenstad van Dordrecht. Zo krijg je een idee van hoe groot het festival is. Dit is overigens nog maar het hoofdgedeelte van het terrein. Hierin zijn de parkeerplaatsen, campervanvelden, de Worthy View boerderij of een van de personeelcampings die buiten het hek liggen nog niet meegenomen.
Als je hier net begint met lezen over onze ervaringen met Glastonbury 2017, kun je beter eerst hier en dan hier klikken. Dan hou je een beetje de chronologische volgorde van het festival aan. En oja, als je denkt dat je zo door deze post bent; fout! Tis een heel verhaal 🙂
Met de eerste twee dagen achter ons, stond de vrijdag in het teken van het verwelkomen van onze vriend die door omstandigheden later kwam (zie vorige posts). De planning was dat hij ergens halverwege de middag zou arriveren. Omdat het festival van uitslapen houdt, start alles pas tegen het middaguur. Lekker chill. Tot die tijd is het heerlijk struinen over het festival terrein, beetje shoppen, lekker lunchen. Het eten op Glastonbury is overigens supergoed. Ik weet niet of het ergens beter, diverser en uitgebreider kan dan hier.
De grote podia hadden vanaf vandaag hun programmering. We keken even bij de Pretenders, die kenden we. Chrissie Hynde zag er nog steeds goed uit en klonk alsof er geen tijd verstreken is sinds ze voor het eerst Stand By Me zong. Maar met 100+ podia was er natuurlijk maar een handvol bands die wij kenden. En dan kun je regelmatig verrast zijn door wat je ziet of hoort. Zo was er op die vrijdag de band Bo Ningen, een noise-rock band uit Japan. Die gingen he-le-maal uit hun stekker met een retegoed optreden en het publiek ging dus ook mee uit hun stekker. Degenen die mij kennen weten dat ik hier wel van hou: beetje herrie. Geweldig!
Verder struinend kwamen we bij een nieuw gedeelte: Cineramageddon. Een grote openlucht drive-in bioscoop, maar dan net een beetje anders. En ja: “Glastonbury is the only place in rain soaked Brexit Britain where an outdoor post apocalyptic drive-in cinema can possibly work.” (Julien Temple, de bedenker). Het was maar goed dat het beter weer was dan vorig jaar. Ik weet niet of het anders zo’n goed idee was geweest.
Je boekt een auto voor een film, dat is je stoel. Vanuit je auto kijk je naar dat grote filmscherm. De meeste auto’s zijn zo gepimpt dat ze zo uit een Mad Max film lijken te komen. Cineramageddon zou officieel geïntroduceerd worden door Johnny Depp. Helaas lukte het ons niet om van te voren een auto te reserveren. Zoals je op de foto ziet, was het aantal auto’s beperkt en de kaartjes waren ook hiervoor zo weg. Helaas pindakaas.
Als je hier net begint met lezen over onze ervaringen met Glastonbury 2017, kun je beter eerst hier klikken, want daar begon het verhaal van Glastonbury 2017.
De eerste twee dagen dus: de woensdag van binnenkomen op het terrein en de donderdag. De grote podia zijn dan nog niet bezet en sommige stages moeten zelfs nog afgebouwd worden. Die twee dagen zijn geweldig om de verschillende wijken te bezoeken en te zien hoe langzaamaan alle campingveldjes op het terrein vollopen.
Hoewel langzaam, er zijn campingveldjes waar een run op is zodra de hekken opengaan. Die liggen direct tegen een groot podium aan. Dan kun je vanuit je tentje alles meekrijgen, maar echt slapen ‘s-nachts is er dan natuurlijk niet bij.
Het terrein is groot. Héél groot. 900 acres is ongeveer 364 hectare of 3,64 vierkante kilometer zo je wil. Zie hier een afbeelding (let op, groot!) van het terrein. De pijl wijst waar onze tenten stonden.
…”900-acres used for the site with a perimeter of 8.5 miles, one million square metres of public camping space”…
Lees hier meer leuke weetjes over Glasto 2017 (in het Engels): https://www.expressandstar.com/entertainment/showbiz/2017/06/22/the-key-facts-and-figures-as-glastonbury-festival-marks-its-35th-year/#XU58M3rAtZQvSbdU.99
Ik was dus in de vorige post gebleven bij dat het opzetten van de tentjes zo vlot ging. Het is ook fijn als je (relatief) als een van de eersten op dat maagdelijk groene weilandveld aankomt. We hadden alle ruimte om te kiezen waar we wilden staan en we probeerden toch zo tactisch mogelijk kiezen. Een klein beetje ruimte voor je tent is fijn om te zitten, je tanden te poetsen, verzin het maar.
De twee tenten stonden vlot, maar we hoopten natuurlijk wel dat we de tent voor onze vriend niet voor niets zouden opzetten. Hoewel we het ook hadden begrepen als hij niet zou komen, gezien de situatie met zijn vriendin. Maar okee, de tenten stonden voor nu en het uitzicht was nog weids. Het werd warmer en warmer.
Met de tenten strak in de scheerlijnen, werd het tijd om het terrein te verkennen. Onderzoeken of er nog iets anders was dan vorig jaar en oja laten we eens kijken of we nu de dingen kunnen zien die vorig jaar hebben gemist, dat was het doel voor de middag.
Halverwege de middag zouden we teruggaan naar de auto om de rest van onze spullen te halen. Eerst op pad. Je zag op de kaart hoe groot het terrein is, dus even een rondje lopen is er niet echt bij. Je bent direct voor een paar uur onderweg.