Natuurlijk, het weekje New York is nog maar net voorbij, maar toch. Op het werk is het ronduit rommelig en dat is werkelijk waar een understatement. Omdat ik mijn anonimiteit op dit blog toch enigszins probeer te bewaren, kan ik niet al te veel de diepte ingaan. Ik probeer het verhaal toch te doen, want het gaat om het gevoel en niet om de details. En het schrijft zo lekker van me af.
Baas voert zaken uit die anderen (lees: politiek) verzinnen. Daar probeert baas enige invloed op uit te oefenen, maar dat lukt niet altijd. Baas boven baas (lees: politiek) heeft soms hele dure mensen in dienst die als beste weten hoe bepaalde zaken uitgevoerd moeten worden. En daarbij worden ze in het gekste geval in het geheel niet gehinderd door enige vakinhoudelijk kennis. Bij ons in de regio Rijnmond liep het proces lekker. De politiek was al eens langs geweest om te zien hoe we het deden en ook vanuit andere delen in het land wilden ze graag weten hoe wij het zo goed voor elkaar kregen. Simpel: fijne teams, goede samenwerking met derden, geweldige manager.
Daar waar mijn beroepsgroep (en anderen) al lang riep(en): “Nee! Niet doen!”, werd gewoon ingevoerd. Geïmplementeerd. Met implementatiemanagers daar, projectmanagers hier, huppeldeflupmanagers her en der.
Resultaat voor mij en mijn collega´s:
- Het werk veranderde inhoudelijk drastisch.
- De zittende manager vertrok.
- Onze werkplek verdween.
- We werden uit elkaar gehaald en we zijn overal in de regio geplaatst.
- Wat bleef is de doelgroep, wat erbij komt zijn andere doelgroepen.
De OR moest er aan te pas komen om uit te spreken dat mijn collega’s en ik op die nieuwe werkplek, waar men gewend is aan flex-werkplekken, ook daadwerkelijk een werkplek zouden krijgen. Je weet wel: een bureau, een kast om je naslagwerken in op te bergen, maar ook een spreekkamer waar ik in alle rust met mensen kan spreken. Mijn oorspronkelijke werkplek is sinds half mei verdwenen. Ik heb nog geen nieuwe werkplek; forens nog steeds van het ene bureau naar het andere en mijn naslagwerken zitten in drie verhuisdozen. Onze zakelijke contacten zijn ons kwijt, ze kunnen ons niet meer bereiken. Kortom: de dienstverlening lijdt eronder. Als ik spreek voor dat specifieke stukje werk (de doelgroep waar ik voor werkte) in de regio Rijnmond durf ik best te beweren dat een goedlopend proces gewoon finaal om zeep geholpen is.
En dat baart me zorgen, grote zorgen, juist omdat we van die politiek afhankelijk zijn. Niet om mijn baan, mijn baan is uniek en verbonden aan dit werk. Waar dit werk gaat, ga ik (naar alle waarschijnlijkheid) ook. Een paar partijen staan echter te trappelen om het proces in handen van andere mensen te leggen (die er zeker en vast een nog grotere puinhoop van gaan maken). Ik ben de afgelopen maanden regelmatig met buikpijn naar mijn werk gegaan. Heb me al meerdere malen serieus afgevraagd of Baas en ik wel bij elkaar moeten blijven. Het voelt niet lekker en dat heeft zijn invloed op alles wat ik doe: foto’s maak ik bijna niet, dit blog staat stil, ik heb geen zin in Twitter of Flickr. Het is alleen maar werk en de zorgen die het me baart.
Onrust dus. Waar een weekje New York me wel even kon afleiden, maar de zorgen op de eerste dag erna weer net zo hard terug waren. En in de aanloop naar deze vakantie zaken nog steeds niet geregeld waren en ik dus mét zorgen mijn tot nu toe enige collega afgelopen week in die puinhoop achterliet voor drie weken. Ik moet me bedwingen om niet steeds naar de voicemail op mijn werkmobiel te luisteren of in te loggen op de twee webmailaccounts.
Maar ik heb het nog niet gedaan. Ben nu lekker aan het klussen, dat helpt ook om de zinnen te verzetten. Klusjes die al lang liggen: rolgordijnen ophangen, overgordijnen wassen (oei, dat was hoognodig!), binnenwerk schilderen en zo liggen er nog een paar dingetjes. Èn ik heb gisteren een paar dagen Berlijn geboekt. Toch nog even weg. In het goedkoopste hotel dat ik kon vinden, op de Kurfurstendam. Energie uit leuke dingen verzamelen voor de ongetwijfeld rommelige periode die me op het werk nog te wachten staat.