Mijn (in delen) tweedaagse door Den Haag leverde behalve leuke plaatjes en weetjes, toch ook weer vragen op. Want van alle heilige huizen die er zijn in Den Haag, was er niet ÈÈn (op een doordeweekse dag) open. Niet ÈÈn! En nee, ik heb het al vaker geschreven, ik geloof niet. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik niet geÔnteresseerd ben in (hoe) de mens die zijn geloof belijdt. Of dat nou in een moskee, tempel of kerk is. En hoe bizar in deze tijd van geloofsoorlogen, zijn de huizen van God in Nederland (want zo scheer ik maar even alles over een kam) gesloten. Mijn ziel valt Ècht niet meer te redden, dus winnen hoeft ook niet meer, maar als dit gesloten-deur-beleid onderdeel van het heilige marketingplan is, dan ben ik bang dat het op een mislukking gaat uitlopen.
Een andere vraag rees bij het ‘bewonderen’ van de Bijenkorf. In de stijl van de Amsterdamse school gebouwd, vroeg ik me af hoe de binnenkant eruit zou zien en hoe het met de glas-in-lood-ramen gesteld zou zijn. Die zien er werkelijk schitterend uit, maar waag het eens te fotograferen! Een dame gebood me -niet eens vriendelijk- niet te fotograferen. Op mijn vraag waarom niet antwoordde ze: “U zou wel eens dingen kunnen gaan namaken”. Huh? SmaRts als bedrijfsspionne! Ik zei haar dat ik geen foto’s maakte van producten, maar dat ik de glas-in-lood-ramen bewonderde. “Maar ook d··rvan mag u geen foto’s maken!”. Oeps, sorry hoor, maar gelukkig heb ik alle verdiepingen voor eeuwig vastgelegd, mevrouw Bijenkorf. Tsssk. Ik mag “Het meisje met de parel” van Vermeer wel vastleggen en de kunst in de Bijenkorf niet? Neeh…geloof ik niks van.