Ik droom vaak. En vaak als ik niet in een keer doorslaap. Bij de tweede keer in slaap vallen is het meestal raak. Vaak zijn die dromen heftig. En met heftig bedoel ik dan dat ze vaak erg gekleurd zijn door emoties, door gevoel. En ze gaan niet weg uit mijn hoofd. Ik vergeet ze niet. Vanochtend ook zo. Ik werd wakker, maar besloot nog niet uit bed te gaan. Het was nog te vroeg. Ik viel weer in slaap.
Om ergens in een vreemde stad te belanden (was het Parijs?) met mijn ouders. Met allebei. -Ik geloof niet dat ik eerder een droom had waarin zij samen voorkwamen.- We moesten naar een station. Om een trein te halen, ik denk de Thalys of de TGV. In ieder geval een trein die niet ieder uur ging. Ik reisde met mijn vader, mijn moeder ging alleen. Of wellicht was ze zelfs al op dat station, dat gedeelte blijft een beetje wazig. Wat me wel duidelijk werd, was dat ze zich allebei erg vreemd afhankelijk van mij opstelden. Vreemd ja, want dat waren ze niet. Ze konden hun boontjes goed zelf doppen. Maar enfin, ik nam Pa op sleeptouw. Maar we konden niet zo snel, want dan kreeg hij last van de benauwdheid die ‘m op het laatst zo dwars zat. En uiteindelijk kwamen we daar op dat station, waar mijn moeder al op ons wachtte. Maar de trein niet; die reed vlak voor onze neus weg. En hetzelfde herhaalde zich bij de tweede trein. En ik voelde me verschrikkelijk schuldig voor dat missen van die treinen, want ik was immers verantwoordelijk.
Het was uiteindelijk dus niet lekker wakker worden. Wat moet een mens nou toch met die slaap-waak-avonturen? Is er een dromendokter in de zaal?