Ik schreef al genoeg over mijn werk en de opleiding die ik ervoor volg. Zo’n anderhalf jaar na de start was het nu tijd voor een eindevaluatie in de vorm van een eindgesprek. Een gesprek met een commissie van wijze heren die mij vakinhoudelijk gingen beoordelen op mijn houding, mijn gedrag, mijn kennis. Aan hen moest ik de keuzes die ik maak in mijn werk verantwoorden. Waarom heb je dit gedaan? Hoe ben je tot die beslissing gekomen? Waar heb je dat vandaan en hoe heb je dat vorm gegeven?
Een positief resultaat maakt dat ik me binnen het vak mag registreren en na een x-aantal jaren zelfs kan laten certificeren. Altijd handig voor het geval Baas binnen mijn beroepsgroep met boventalligheid te maken krijgt en ik die arbeidsmarkt op persoonlijke titel moet gaan verkennen en veroveren.
En je raadt het vast: dat gesprek was vandaag. Goed bedoelde waarschuwingen over mijn gesprekspartners naast me neer leggend, besloot ik het gesprek open in te gaan; klaar om de feedback op mijn functioneren met open armen te ontvangen (mijn lessen gesprekstechniek lagen me immers nog vers in het geheugen). Ik had de dag mee: één van de wijze heren was verlaat. Dat gegeven vatte ik op als een 1-0 voor mij. Ik was er immers ruim op tijd en goed voorbereid. Toen het gesprek uiteindelijk van start ging, liep het als een trein. Hier en daar een kritisch puntje, maar niets waarvan ik direct onder de indruk was of erger: van mijn stuk raakte. Integendeel. Enigszins teleurgesteld dat we het ‘hier’ niet over hebben gehad en ‘daarover’ ook niet, eindigde het gesprek met de toezegging dat ik vanmiddag mobiel op de hoogte gebracht zou worden van hun oordeel. Collega’s waren overtuigd van een goede afloop – “Doe mij maar slagroom van de Hema!” – en vroegen zowat iedere tien minuten of er al bevestiging was. En net toen ik riep dat kwart voor 4 wel een mooie tijd was om mij in te lichten, kwam daar dat verlossende telefoontje met de mededeling: Gefeliciteerd, je bent er door!
“Volwas”, zegt mijn wijze mentor. Nadrukkelijk en gelukkig niet ´volwassen´, want dat wens en hoop ik eigenlijk nooit te zijn, ook al word ik binnenkort 29+
🙂