Het is vandaag 14 jaar geleden dat we ‘m voor het laatst zagen. Tot de maandag, minder dan een week voor zijn dood (op zondag), ging het eigenlijk nog best. Uitbehandeld, de chemo deed niets, de bijwerkingen te erg en dat was het. Op die maandagavond laat belde hij mij -voor het eerst- uit bed. Misselijk, voelde zich niet goed en had zich zelf ondergekotst. Zuslief gebeld en naar ‘m toe. Daar aangekomen hebben we hem geholpen met verschonen en toen bleek hij ook nog eens een knal van een hematoom in zijn flank te hebben. De dag erna groot overleg met de huisarts. Met het ziekbed en overlijden van Ma nog vers, hintte de huisarts op ons eigen welzijn en stelde een hospice voor. Een dag over nagedacht en op woensdag konden we terecht voor een rondleiding en een kennismaking. Hij ging mee en gaf aan dat hij het wel best vond, zoals hij eigenlijk altijd alles wel best vond.
Op donderdag werd hij opgenomen. Zo ziek als een hond, maar we konden hem gelukkig maken met zelfgemaakte appelmoes. We probeerden er zoveel mogelijk te zijn. Op zondag ging het niet lekker. Benauwd en daardoor toch een beetje angstig. Huisarts gebeld en opnieuw overleg, met ons en met hem. Actieve euthanasie was geen optie, maar morfine en eventueel Dormicum wel (alsof dat geen euthanasie is?), “Maar meneer Smits, dat betekent wel dat we u in een slaap gaan brengen van waaruit u niet meer wakker wordt”. Hij vond het goed en wij ook, alles beter dan die benauwdheid. De huisarts zou de eerste dosis geven en later op de avond zou een transmuraal team uit het ziekenhuis een iv-pomp komen aanbrengen. In de verwachting dat hij niet direct zou overlijden. Maar dat deed hij wel. In het kader van een aflossing van de wacht en oplopende vermoeidheid, was ik nog niet thuis of ik kon rechtsomkeert maken. Zijn zus en zwager opgebeld of ze nog afscheid wilden nemen en ja dat wilden ze. Op het moment dat het transmurale team het hospice binnenstapte voor de morfinepomp, blies hij zijn laatste adem uit.
Ik knipper met mijn ogen en ik ben 14 jaar verder.
Ik lig in mijn bed, het is half acht
Ik slaap nog niet omdat ik op mijn vader wacht
Mijn ogen vallen bijna dicht, ik hoor vanuit mijn bed
Hoe mijn moeder in de keuken koffie zet
Ik vecht tegen de slaap, ik heb vandaag al veel gedaan
Amerika ontdekt en ‘k heb daarna als indiaan
Vijfentachtig cowboys op de vlucht laten slaan
Op school niks gedaan
Alleen maar op de gang gestaan
En dan opeens, dan hoor ik vanuit mijn warme bed
Hoe mijn vader zijn brommer in de kelder wegzet
Zijn voetstap op de trap, het voetenvegen op de mat
En dan de sleutels in het sleutelgat
Papa, kom je nog even
Papa, want ik slaap nog niet
Papa, luister nog even
Papa, vergeet me niet
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch
Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Vreemd dat je kunt kiezen voor alles wat je wil
Kiezen voor een kind door te stoppen met de pil
Kiezen voor succes, kiezen voor de goot
Zelfs kiezen om er niet te zijn, kiezen voor je dood
Maar kiezen kun je nooit voor die ene man en vrouw
Dat maakt ze zo bijzonder, die kozen voor jou
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch
Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch
Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Die leren jas, die shaglucht, vreemd is dat toch
Vijfendertig jaar geleden, maar ik ruik het nog
Wat groot leek mijn vader toen in die leren jas
Vreemd dat ik nu al net zo oud ben
Als mijn vader toen was
Maar ik denk nog zo vaak
Papa, kom je nog even.
(Tekst: Papa – Harrie Jekkers)