Schotland

Het Grote Wandelavontuur

Lukte het al om de kaarten voor Glastonbury te scoren, het is ons ook gelukt om in te schrijven voor de TGO Challenge (The Great Outdoors Challenge). Whoohoo! Ik schreef er al eerder over, dus als je hier net pas komt lezen moet je eerst maar eens bij deze berichten beginnen. We mogen! 

Natuurlijk willen we heel graag. Maar toen ik de ‘ping’ van de mail hoorde en zag dat we ingeloot zijn, sloeg mijn hart toch een slag over. Man, man, man, waar beginnen we nu weer aan?! We zijn geen bergbeklimmers of alpinisten, we komen van het platste land in Europa (toch?), wandelen doen we dan wel veel en graag en kamperen ook, maar mijn onzekerheidsmonster zegt altijd dat het nooit genoeg is voor zo’n tocht. 

Met het behalen van mijn duikbrevetten in Australië heb ik ooit geleerd om onder water met kaart en kompas te navigeren. Maar dat is 25 jaar geleden.  Tegenwoordig hebben we onze telefoon en navigatie-app die vertelt op welke locatie we ons begeven. Dus mijn actuele navigatievaardigheden? meh. Niet echt zeg maar. Maar, opgeven of terugtrekken is geen optie, want die woorden staan niet in het woordenboek van mijn leven. We zijn bovendien al aan het trainen en oefenen, dus gaan met die banaan!

Tijdlijn

Hiernaast zie je de tijdlijn van de Challenge. We weten al dat we ingeloot zijn en betaald hebben we ook al. Verder zijn we onervaren in deze wandeling, dus de deadline voor het inleveren van onze route is 18 februari 2019. Dan is er nog tijd voor aanpassingen, die er ongetwijfeld zijn, zodat uiterlijk op 11 maart de definitieve route ingeleverd kan worden. Dan rest nog een medische verklaring en op 10 mei start het hele gebeuren. 

Voorbereidingen

Een aantal dingen kunnen echter niet wachten tot maart. Er zijn zo’n 400 deelnemers in deze challenge. De meeste mensen zullen het grootste deel van de route wildkamperen, maar eens in de zoveel tijd is het fijn om even te douchen en ‘gewoon’ te eten en te bevoorraden. Om te voorkomen dat alle accomodaties al volgeboekt zijn, is het handig om al snel te weten waar we gaan wildkamperen en waar we een hotel of B&B zoeken.

Bovendien moeten we onze aankomst organiseren: vlucht naar Glasgow, trein naar en hotel in Mallaig, de noodzakelijke ferry naar Inverie en bedenken hoe we dat aan het eind gaan doen. Blijven we in Montrose (ons beoogd eindpunt is Scurdie Ness) of gaan we een dag doorbrengen in Glasgow? Dat soort dingen. Dat betekent dat we het plotten van de route niet kunnen laten wachten. Maar om te kunnen plotten heb je kaarten en kennis van het gebied nodig. Peanuts toch? Ja, dat zou je denken, maar niets is minder waar. Eén rondreisje door Schotland met de auto, maakt je nog geen Munro-bagger

Allemansrecht

Onderdeel van zo’n tocht plannen is kennismaken met de Schotse cultuur rondom het allemansrecht. In tegenstelling tot in Nederland en veel andere landen in Europa, is het in Schotland namelijk officieel toegestaan om te wildkamperen. Het is dus echt een recht welk is vastgelegd in de Land Reform (Scotland) Act 2003. Niks niet zoals in Nederland bij maar 6 paalkampeerplaatsjes van Staatsbosbeheer. Nee, je mag in principe overal komen en overal kamperen. Zelfs (of misschien vooral) in het Nationale Park Cairgorms.

Zoiets gaat het worden.

Kennis van de termen die gebruikt worden op de kaarten is overigens ook handig. Als ik al die termen en namen zie, lijkt het wel of ik in een van de delen van Lord of the Rings terecht ben gekomen. Het is Schots-Gaelisch volgens Wikipedia

abhainn = river
allt = stream
beag = small
bealach = col
beinn = hill/mountain
creag = crag
dearg = red
doire = wood
drochaid = bridge
druim = ridge
dubh = dark/black

eas = waterfall
eilean = island
faol = wolf
fear/ban-sgrùdaidh = vetter
gleann = valley
lochan = small lake
moine = moss, bog
monadh = upland moor
mór = big
spate = high fast water
uisge-beatha = whisky

Kijk naar de namen, dat bedoel ik dus 🙂

Tot zover het bericht dat we ingeloot zijn en dat het feest van Het Grote Wandelavontuur gaat beginnen. Wees gewaarschuwd. Er zullen hier nog veel woorden te lezen zijn die daarover gaan. Wordt vervolgd.

Het Grote Wandelavontuur Meer lezen »

Training I – TGOC

Wij (Zuslief en ik) zijn gek, maar dat wisten we al lang. De inschrijving voor de TGOchallenge ging open vanaf 14 september 2018, Zuslief nam de honneurs waar en schreef ons in. Vanaf mijn vakantieadres in Barcelona heb ik desgevraagd nog wat extra info gemaild aan de organisatie. Off we go!

Hiking Sisters on the go!

Nou nee, niet helemaal, want de inschrijving sluit 21 oktober en pas dan weten we of we ingeloot zijn en ook echt mee mogen doen met de challenge. Maar willen we toch een klein beetje kans maken die challenge -mits we ingeloot worden- ook succesvol af te ronden, dan is het van (levens?)belang om ook ervaring op te doen. Wildkamperen is bijvoorbeeld in Nederland verboden, dus ja, hoe doen we dat dan en het liefst op een budgetmanier? Drie of vier dagen achtereen zo’n 25 kilometer wandelen, gaat dat wel lukken met een volle rugzak op je rug? En hoe groot is de last die je dan kan dragen? Mijn doel was 10 kilo, maar een specialist bij een Outdoorwinkel lachte me nog net niet uit toen ik dat zei. ‘Ik moest maar eerder aan 15 kilo denken‘. Mensen die mij kennen weten ook dat ik niet zo goed tegen dat soort dingen kan. Mensen die zoiets zeggen. Dan krijg ik bewijsdrang. Al was het alleen al om te laten zien dat ik echt wel onder die 15 kilo kan blijven. Maar dat terzijde. Wat ook een uitdaging is, is om te zien hoe je omgaat met het opzetten van je tentje na een dag wandelen. Het opbreken na een (koud en/of winderig en/of regenachtig of alles van dat) nachtje slapen. De vermoeidheid bij slechte weersomstandigheden. Het navigeren en een zo gemakkelijke, maar groen mogelijke route vinden. Nou, dat soort dingen.

Ikea onder de outdoorwinkels
De inschrijving loopt nog en wildkampeerervaring hebben we dus niet. Met de inschrijving committeren we ons toch ook al een beetje aan de challenge zelf. Maar, we hebben elkaar beloofd dat als we niet ingeloot worden, we op eigen houtje zo’n tocht gaan doen. Misschien ook wel in Schotland of in een van de andere landen waar allemansrecht is en je mag wildkamperen. En omdat we dat hebben beloofd, vonden we dat we ook een excuus hadden om alvast wat uitrusting aan te schaffen. En echt he, een outdoorwinkel is voor ons een soort van snoepwinkel. De mooiste en vaak ook duurste uitrusting, de gadgets, de survivaldingetjes. Nee, niet goed voor de portemonnee. Maar, er is ook een ‘Ikea onder de outdoorwinkels’: Decathlon 🙂 Die winkel laat zien dat je voor een fractie van de reguliere prijs ook mooie dingen kunt aanschaffen die kwalitatief helemaal niet onder doen voor de high end outdoordingen. Een ultralichte tent weegt ongeveer een kilo. Bij Decathlon weegt zo’n zelfde tent 1,9 kilo. Ja, dat is iets zwaarder, maar scheelt ook gauw € 600,- en dan is de keus gauw gemaakt. die 0,9 kilo extra zal ergens anders vanaf gaan, dat is wel zo. Dan maar geen deodorant. Dagelijks wassen met water zou ook moeten voldoen, toch? Hetzelfde geldt voor de slaapzak; die heb je ook in alle prijzen. Maar ook bij deze budgetwinkel is een prima ultralichte slaapzak te koop en daar gaan we dan maar voor.Bij de gerenommeerde outdoorwinkel hebben we een rugzak uitgeprobeerd. Speciale vrouwensnit en lovende kritieken. Nu is die rugzak best een essentieel ding als je lange stukken wilt wandelen. Dus hierop hebben we niet beknibbeld, behalve dan dat we via het vergelijken van aanbieders denken de goedkoopste aanbieding te hebben gevonden. Beetje bij beetje is onze uitrusting dus aan het groeien en ik kreeg het tentje voor mijn verjaardag!

Mijn nieuwe tentje

Het werd tijd om eens uit gaan proberen wat we tot nu toe bij elkaar hebben verzameld. Ik zal nog wel eens een tabelletje maken met de dingen die we denken mee te nemen. Maar: ervaring doe je op door te doen, dus planden Zuslief en ik een Weekend Wildkamperen. Nou ja, bijna wild dan, was het plan. In Nederland is wildkamperen niet toegestaan, maar Staatbosbeheer heeft op een aantal plekken in Nederland ‘paalkamperen‘ toegestaan. Dat is eigenlijk hetzelfde als wildkamperen, maar binnen regels. Dus toch niet wild, maar getemd eigenlijk. Op hun site:

Paalkamperen onder de sterrenhemel ergens op een stille plek in de natuur is een compleet andere beleving. Zonder buren, zonder douche en zonder toilet. Met fantastisch uitzicht en grote kans op een ontmoeting met een edelhert, ree, wild zwijn of bever. Paalkamperen is de kunst om van weinig alles te maken. Alles wat je nodig hebt, moet passen in een rugzak. Meer heb je niet nodig om van de vrijheid te proeven die Paalkamperen zo bijzonder maakt. Wanneer je eenmaal hebt wild gekampeerd wil je nooit meer anders.

Avonduitzicht

Zelfvoorzienend
Dat paalkamperen ziet er superavontuurlijk uit. De plekken vind je alleen op de coordinaten. Dat is niet zo moeilijk met Google Maps, maar het klinkt wel stoer. Op die plekken zijn eigenlijk nulkommanul voorzieningen: geen elektriciteit, geen watervoorziening (op sommige plekken zijn nog waterpompen met niet-drinkbaar water) en er mogen per keer maar drie tenten staan en die mogen niet langer dan 72 uur daar staan. Zelfvoorzienend. Zoals straks in Schotland. Ons doel was een tocht in een weekend waarop we zowel op de zaterdag als de zondag zo’n 20-25 kilometer zouden wandelen met rugzak en ’s nachts kamperen op een paalkampeerplek. Na wat wikken en wegen bleek de route station Breda-Prinsenbeek naar de Strijbeekse Heide een mooie afstand: zo’n 22-24 kilometer. De paalkampeerplek zag er vanuit de lucht via Google Maps prachtig uit.Gestart vanaf station Breda-Prinsenbeek, met Google Maps als navigatie, zijn we gaan wandelen. Met prachtig nazomerweer. Door wijken, langs huizen van kennissen, door het bos, over weilanden. Bij de supermarkt hebben we onderweg een lunch gescoord, kilometers lang hebben we met een leeg plastic flesje gelopen omdat we geen vuilnisbak tegenkwamen, we dronken een wit-biertje bij een cafe op de hoek. Daar hoorden we dat er ’s morgens ijs op de ramen van de auto’s had gezeten. Uhhh, oeps.

Ochtenduitzicht

Al bezet en niet zo stil
Zes minuten van de paalkampeerplek bleek een groot restaurant te zitten. Daar konden we onze watervoorraad bijvullen (omdat we te ‘chicken’ bleken het waterfilter met water uit de Mark te gebruiken, haha!). Daar hebben we ook nog even een goede bak koffie gedronken. Op die plek vroegen we ons ook af wat we moesten als er al drie tenten bleken te staan. Wat dan? We gingen er vanuit dat er niemand zo gek zou zijn als wij om met nachtvorst op de heide te gaan kamperen en gingen voorwaarts. Maar wat schetste onze verbazing: drie (!) tenten. Een stuk of zes Engelstalige jongelui en de belofte dat er nog een stuk of tien wat later zouden arriveren. Ze hadden het kampvuur aan en de muziek ook (hard). Zuslief opperde teleurgesteld: “Nou, dan gaan we maar weer terug…”, waarop ik reageerde dat ik dat absoluut niet van plan was. 22 kilometer gelopen en dan weer terug? Nevernooitniet. Dan maar ali-illegali en echt wildkamperen. Op zo’n 30 meter van de paalplek hebben we -al smoezen verzinnend voor als een boswachter langs zou komen om ons weg te sturen- op de rand van bos en heide onze tentjes gepitcht. Verdekt opgesteld en met een prachtig uitzicht over de heide. Ietwat weg van de toenemende herrie van de groep bij de paal. We hebben het ‘eten-uit-een-zakje’ geprobeerd, in het wild geplast, thee gemaakt en gedronken en genoten van een mooie zonsondergang. Daarna zakte de temperatuur vrij snel en voordat we helemaal koud werden, zijn we lekker in onze slaapzakken in ons tentje gaan liggen en zijn gaan slapen.

Rijp en havermout
Op zondagochtend werd ik vroeg wakker, zo tegen half acht omdat ik erg moest plassen. In mijn slaapzak was het heerlijk warm, maar ik voelde aan mijn neus dat het erbuiten erg koud was. Maar ik moest er toch uit. Hup, het hoogstnoodzakelijke aan en tig meter verderop met de billen bloot om te plassen. Mijn telefoon gaf aan dat het 2 graden boven nul was en de heide was bedekt met rijp. Waanzinnig mooi. Zuslief werd uiteraard ook wakker en die andere groep mensen bij de kampeerpaal even later ook, dus lekker luisteren naar de wakker wordende natuur was er niet echt bij. Ons ontbijt bestond uit een zakje met water aan te maken poedermelk en van huis meegebrachte havermout. Dat bereiden ging prima, maar schoonmaken is een dingetje. De volgende keer zullen we ook voor het ontbijt kiezen voor havermout in een zakje. Schoner en gemakkelijker. Na het ontbijt zijn we onze spulletjes gaan opruimen en hebben we de rugzak gepakt.

Zo tegen half 11 waren we opgebroken (die andere ploeg mensen ook) en konden we een aanvang maken met het terugwandelen naar ons startpunt. Niet zonder eerst bij het restaurant (het Smokkelaartje) weer de watervoorraad bij te vullen, ons aan het wasbakje op te frissen en een goede bak koffie te drinken. Ook de weg terug hadden we opnieuw prachtig zonnig weer. De regenjas hebben we niet nodig gehad. Met de goede navigatiekunsten van Zuslief was de terugweg nog groener dan de heenweg en na ongeveer evenveel tijd als op de heenweg, bereikten we het station.

En weer klaar om te vertrekken!

Yes, we did it!

Training I – TGOC Meer lezen »

Theetje drinken

Schuitje varen, theetje drinken,
Varen we naar de Overtoom.
Drinken er zoete melk met room.
Zoete melk met brokken,
Kindje mag niet jokken.

Vooropgesteld: ik was al een theeleut. Maar sinds de vakantie in Schotland (theeland bij uitstek), is het helemaal erg geworden. En was ik met de hype meegegaan in het supergezonde groenethee-gebeuren tot en met Matcha aan toe, is het nu weer ‘plain’ old zwarte thee.

Voor mijn verjaardag kreeg ik van zuslief een gedeelte van een prachtig theeservies van Bredemeijer. Ik heb het zelf aangevuld met de evenzo stijlvolle theepot. Hiermee wordt theetje drinken wel een feestje.

Een gewoonte die ik van huis uit al meekreeg, is melk bij de thee. Kinderthee werd het genoemd. Ik wilde natuurlijk een groot meisje zijn en de melk werd verbannen. In Schotland hebben ze er helemaal geen moeite mee. Het gevoel van vroeger kwam bij me terug en ja: waarom zou je geen melk in je thee doen? Het is heerlijk. Zo kun je lekkere sterke thee zetten, veel van de smaak meekrijgen en toch blijft het goed drinkbaar.

IMG_9441

Maar dan: welke smaak thee moet het zijn? Wordt het een melange of ga ik voor slechts één smaak? Dat is natuurlijk helemaal afhankelijk van wat je lekker vindt. Ik ging op zoek naar goede combinaties. En hoewel ik zeker weet dat die smaken nog zullen veranderen, is het voor nu zo ongeveer dit geworden:

Voor de ochtend:

Tippy Pekoe Orange (Nepal)& Mokalbari Zomerpluk  (uit Assam). Een mix van twee kwalitatieve goede theesoorten, een beetje zacht en een beetje zoet. Simon Lévelt zegt over deze theetjes het volgende:

  • Tippy Orange Pekoe: Mild geurig en licht bloemig. De theeblaadjes groeien hoog in de bergen en worden zorgvuldig verwerkt. Dit is een tippy thee van grote klasse.
  • Mokalbari Zomerpluk: Zeer aromatische en krachtige thee met de kenmerkende Assam-bite en een prettige afdronk.

Voor de middag en de avond gebruik ik een mix van Earl Grey Superieur (oh, die geur alleen al!), Darjeeling (Zomerpluk) en biologische Lapsang Souchong:

  • Earl Grey Superieur: Deze Earl Grey met een uitgesproken Ceylon karakter smaakt vol en krachtig. Voor deze thee gebruikt Simon Lévelt een prachtig gevormde thee met veel tip, die tamelijk donker aftrekt.
  • Darjeeling Zomerpluk: Darjeeling kent duidelijke seizoenverschillen die grote invloed hebben op de smaak. De lente geeft een frisse en bloemige thee, de warme zomer geeft een volle en krachtige smaak. Tijdens de regentijd ontstaat een thee met een soepel en toegankelijk karakter. Tot slot levert de koele herfst een milde thee. De winter levert geen oogst.
  • Biologische Lapsang Souchon: Het blad van deze China-thee wordt boven naaldhout gedroogd en krijgt daardoor zijn eigen rokerige smaak. De thee heeft een volle rooksmaak. Het woord Lapsang is een verbastering van het woord ‘Zhengshan’, hetgeen ‘echt’ betekent. Deze kwalificatie werd in China toegevoegd om een onderscheid te hebben van mindere kwaliteiten.

Ik zet mijn theewater in een waterkoker en ik gebruik hiervoor gefilterd water. Zo weet ik zeker dat de smaak van de thee niet door het water wordt beïnvloed. De losse thee gaat in het theefilter van de theepot. Daarin is voldoende ruimte voor de theeblaadjes om vol uit te groeien in het hete water.

Ik weet dat er ook altijd discussie is over het gebruik van melk en als je melk gebruikt, schenk je dan de thee op de melk of de melk in de thee? Ik schenk eerst melk in mijn kommetje en dan pas doe ik de thee erbij. Zo mengt het goed en hoef ik niet te roeren. Suiker of honing gebruik ik niet in mijn thee, dus een lepel is op deze manier niet nodig. De behoefte om te roeren heb ik namelijk wel als ik het andersom doe: eerst de thee en dan de melk. Op de een of andere manier lijkt het dan toch niet heel goed te mengen.

Dus.

Ga ik nu weer lekker verder theetje drinken.

Theetje drinken Meer lezen »

Schotland in beelden

Omdat beelden vaak meer zeggen dan woorden, voor nu even deze foto’s van de vakantie in Schotland. Het was er prachtig. En erger: ik zou er willen wonen. Jaja, ik weet het, naïef romantisch. Maar laat mij nou maar lekker dromen 🙂

wijd Tarwe StAndrews LochNanUamh KustbijStrathyPointLighthouse Kelpies Jacobites Fallkirk EileanDonan DunRobinCastle CastleStalker

Schotland in beelden Meer lezen »

Scroll naar boven