Onze TGOC in 2019. Het grote wandelavontuur. Hierboven de volledige route in een kaartje, maar ook in een excel van dag tot dag. Ik ben nogal visueel ingesteld (joh?!), dus voorbereiden doe ik ook graag met afbeeldingen. Door zaken vast te leggen, hoop ik ook dat ik niets vergeet. Bovendien is het een mooi naslagwerk voor als we straks de tocht gelopen hebben.
Onze route is goedgekeurd. Nu heb ik het vooral druk met het boeken en vastleggen waar we eens in de zoveel dagen fatsoenlijk kunnen douchen. Denk daarbij aan B&B’s en campings. We hebben overigens een route waarin in het middenstuk eigenlijk niets van dat te vinden is. Wildkamperen dus en zorgen dat we genoeg eten bij ons hebben. Douchen is overrated, dus daar maken we ons niet zo druk over 🙂
De wandeling is een uitdaging, maar het plannen van de route ook
Ons grote wandelavontuur is gedeeltelijk georganiseerd, maar het meeste is zelfvoorzienend. Een van de zaken die moet, is een akkoord op de door ons uitgestippelde route. Daarbij moeten we starten vanaf vooraf bepaalde startpunten en de finish is eveneens in vooraf bepaalde dorpjes. Tijdens de tocht worden we geacht minimaal 4 x in te bellen naar de organisatie om te laten weten hoe het met ons gaat; dat we niet verdwaald zijn. Feitelijk gaat het erom dat we nog leven, we lopen immers door vrij onherbergzaam gebied. De wandeling is een uitdaging, maar het plannen van de route uiteraard ook. Het begint met de reis, de vlucht, de accommodatie. De keuze van het dorp waarin we willen starten is daarbij belangrijk. Hoe komen we in dat dorp en is vanaf dat dorp een goede wandelbare route uit te stippelen? Het is als het uitstippelen van een rondreis. Als we de startplaats weten, kunnen we de weg ernaartoe regelen en wellicht een verblijf ter plekke. Als we de route weten en ook wat de behapbare stukken daarin zijn, dan weten we ook waar we moeten wildkamperen of waar we ons kunnen overgeven aan de luxe van een bed & breakfast of hotel met bijbehorend toilet en douche.
Waar we ook rekening mee moeten houden is de bevoorrading onderweg. Onherbergzaam als het er is, kun je niet zomaar overal boodschappen doen. Op welke dag en hoe laat komen we aan in zo’n dorpje. Is er een winkel of een hotel. Kunnen we daar iets kopen of is het handiger spullen er van te voren heen te zenden? Jullie willen niet weten hoeveel bookmarks ik inmiddels heb onder het tabje TGO Challenge. Ik gok een stuk of 50 en ze variëren van lichtgewicht tenten tot het zelf dehydreren van maaltijden tijdens een meerdaagse trekkingtocht. Het op- en uitschrijven van onze route hier op mijn webstek, maakt ook dat ik in mijn hoofd de route heb gelopen. Ik hoop zo goed voorbereid te zijn op de dingen die we gaan tegenkomen. Lastige dingen, maar ook bezienswaardige dingen.
Als startplek hebben wij gekozen voor Mallaig:
Een plaats aan de Schotse westkust, gelegen in de lieutenancy area Inverness. In 2011 had Mallaig 806 inwoners. Het dorp heeft een belangrijke vissershaven en veerhaven.
Vliegen op Glasgow is dan het handigst. Easyjet brengt ons van Amsterdam naar Glasgow, waarbij we net in de middag aankomen en voldoende tijd hebben om door te reizen naar Mallaig. Want vanuit Glasgow ben je niet zomaar in Mallaig. Gelukkig is er de meest prachtige verbinding die je je maar voorstellen kunt: de West Highland Railway Line met de trein door het prachtige Schotse landschap. Een 5 uur durende treinrit, die onze challenge direct een soort van vakantiegevoel geeft. Hoewel het gaat om een fysieke uitdaging, denk ik dat we hier zo’n geweldige ervaring gaan meemaken, dat het mooi is om die te omlijsten met -op zijn minst- het idee van vakantie. Die treinrit gaan we zeker doen.
Lukte het al om de kaarten voor Glastonbury te scoren, het is ons ook gelukt om in te schrijven voor de TGO Challenge (The Great Outdoors Challenge). Whoohoo! Ik schreef er al eerder over, dus als je hier net pas komt lezen moet je eerst maar eens bij deze berichten beginnen. We mogen!
Natuurlijk willen we heel graag. Maar toen ik de ‘ping’ van de mail hoorde en zag dat we ingeloot zijn, sloeg mijn hart toch een slag over. Man, man, man, waar beginnen we nu weer aan?! We zijn geen bergbeklimmers of alpinisten, we komen van het platste land in Europa (toch?), wandelen doen we dan wel veel en graag en kamperen ook, maar mijn onzekerheidsmonster zegt altijd dat het nooit genoeg is voor zo’n tocht.
Met het behalen van mijn duikbrevetten in Australië heb ik ooit geleerd om onder water met kaart en kompas te navigeren. Maar dat is 25 jaar geleden. Tegenwoordig hebben we onze telefoon en navigatie-app die vertelt op welke locatie we ons begeven. Dus mijn actuele navigatievaardigheden? meh. Niet echt zeg maar. Maar, opgeven of terugtrekken is geen optie, want die woorden staan niet in het woordenboek van mijn leven. We zijn bovendien al aan het trainen en oefenen, dus gaan met die banaan!
Tijdlijn
Hiernaast zie je de tijdlijn van de Challenge. We weten al dat we ingeloot zijn en betaald hebben we ook al. Verder zijn we onervaren in deze wandeling, dus de deadline voor het inleveren van onze route is 18 februari 2019. Dan is er nog tijd voor aanpassingen, die er ongetwijfeld zijn, zodat uiterlijk op 11 maart de definitieve route ingeleverd kan worden. Dan rest nog een medische verklaring en op 10 mei start het hele gebeuren.
Voorbereidingen
Een aantal dingen kunnen echter niet wachten tot maart. Er zijn zo’n 400 deelnemers in deze challenge. De meeste mensen zullen het grootste deel van de route wildkamperen, maar eens in de zoveel tijd is het fijn om even te douchen en ‘gewoon’ te eten en te bevoorraden. Om te voorkomen dat alle accomodaties al volgeboekt zijn, is het handig om al snel te weten waar we gaan wildkamperen en waar we een hotel of B&B zoeken.
Onderdeel van zo’n tocht plannen is kennismaken met de Schotse cultuur rondom het allemansrecht. In tegenstelling tot in Nederland en veel andere landen in Europa, is het in Schotland namelijk officieel toegestaan om te wildkamperen. Het is dus echt een recht welk is vastgelegd in de Land Reform (Scotland) Act 2003. Niks niet zoals in Nederland bij maar 6 paalkampeerplaatsjes van Staatsbosbeheer. Nee, je mag in principe overal komen en overal kamperen. Zelfs (of misschien vooral) in het Nationale Park Cairgorms.
Kennis van de termen die gebruikt worden op de kaarten is overigens ook handig. Als ik al die termen en namen zie, lijkt het wel of ik in een van de delen van Lord of the Rings terecht ben gekomen. Het is Schots-Gaelisch volgens Wikipedia:
abhainn = river allt = stream beag = small bealach = col beinn = hill/mountain creag = crag dearg = red doire = wood drochaid = bridge druim = ridge dubh = dark/black
eas = waterfall eilean = island faol = wolf fear/ban-sgrùdaidh = vetter gleann = valley lochan = small lake moine = moss, bog monadh = upland moor mór = big spate = high fast water uisge-beatha = whisky
Tot zover het bericht dat we ingeloot zijn en dat het feest van Het Grote Wandelavontuur gaat beginnen. Wees gewaarschuwd. Er zullen hier nog veel woorden te lezen zijn die daarover gaan. Wordt vervolgd.
Over dat hiken en dan vooral de meerdaagse tochten waarbij we kamperen. De afgelopen trainingstochten waren mooie leermomenten. Zo hebben we een lichte (nee, niet ultralicht, want die ligt boven het budget, maar op de wensenlijst staat die nog wel) tent. Met ultralichte tentharingen, dat dan weer wel.
Neonroze
Die tentharingen zijn van aluminium, dus grijs en sterk en klein. Wat denk je dat er gebeurt als je iets te schielijk je tent afbreekt? Aluminiumgrijs in hoog gras betekent: weg en bijna niet meer terug te vinden. Het was dus nodig dit probleem op te lossen, maar dan wel op zo’n manier dat het geheel het liefst niet zwaarder werd van de oplossing.
Creatief met haringen dus. Piepschuim, een spuitbus met metaalprimer en een spuitbus met neonroze verf werkten helemaal prima. Het gaat ongetwijfeld niet meer dan 1 of 2 trips mee, maar zolang wij er onze haringen mee uit hoog gras kunnen vissen, voldoet het prima.
Footprint
En dan was er nog het grondzeil. Een grondzeil ter bescherming van de bodem van je tent is sowieso een goed idee. Maar als je alles in een rugzak op je rug moet meesjouwen, moet je keuzes maken. Geen grondzeil kan een optie zijn, maar een lekke tent is wel een risico. Met een beetje rotsachtig gebied kan dat gebeuren. Een klein extra laagje bescherming is dan toch wel fijn. Bovendien isoleert zo’n laagje toch net weer een heel klein beetje wat ook fijn is bij koud weer. Bij de duurdere en zwaardere tenten wordt soms zo’n grondzeiltje -een footprint– meegeleverd, helemaal op maat gemaakt zodat het precies past op de bodem van je tent. Maar nogmaals: zo’n tent hebben we niet. Die van ons is goed, maar budget en zonder footprint. Dus er moest een los grondzeil komen.
Onderzoek op internet leverde informatie over Tyvek. Je weet wel: dat spul van de pakken van ‘de mannen in witte pakken’. Die witte pakken zijn dus daarvan gemaakt. Ook de Fedex-enveloppen uit Amerika zijn ervan gemaakt. Een soort van papierachtig plastic, superlicht en waterafstotend. Niet te vergeten: spotgoedkoop ook nog eens! Er worden tarps van gemaakt, huizen worden ermee ingepakt, je kunt er vliegers van maken, noem het maar op. Maar dus ook geschikt voor een footprint voor een tentje.
Bij een vliegerwinkel heb ik een paar strekkende meter besteld, de zeilringen bij de bouwmarkt gescoord, mijn naaimachine van zolder gehaald en ermee aan de slag gegaan. Met een neonmarker heb ik een omtrek van de tent gemaakt, de randen netjes afgewerkt en de zeilringtabjes er aan vastgemaakt.
Voila! Daar is mijn eigen op maat gemaakte ultralichte footprint.
Zuslief en ik zouden de Montferlandse toppenroute gaan wandelen. Op papier een prachtige route en volgens verschillende sites op internet duidelijk aangegeven met bordjes. We wilden heel graag de kaart erbij, maar als een idee de avond ervoor geboren wordt -zoals dat bij ons vaak het geval is- is het maar de vraag waar en of je die kaart nog ergens kunt scoren. Downloaden was in ieder geval geen optie, de kaart is blijkbaar alleen te koop.
Opnieuw kwam Zuslief uit haar nachtdienst en reden we direct door naar Uitspanning ’t Peeske, ons startpunt voor de route, prachtig gelegen in de Montferlandse bossen bij Beek. Het beloofde opnieuw een prachtige dag te worden, het zonnetje scheen en bij het uit de auto uitstappen bleek een jas eigenlijk al niet nodig.
Het herfstseizoen in al haar pracht
De bossen zijn op dit moment prachtig mooi. De volle herfstkleuren, de vallende bladeren. De paddestoelen en niet te vergeten: oppassen voor de eikels en dennenappels die uit de boom vallen. Ieder seizoen heeft zo haar charmes, maar de kleuren zijn in de herfst toch wel het mooist.
… maar er was iets met de bewegwijzering.
De bewegwijzering
Ja, dat was dus een dingetje. Er zijn op deze route blijkbaar 18 toppen. We hebben er welgeteld 2 gezien. Hoe dan? Nou gewoon, verkeerde bordjes gevolgd. We volgden de bordjes van de Montferlandse Toppen Wandelroute. Die we kwijtraakten toen we Duitsland in liepen en daar alleen nog maar de blauwe Top Route zagen. ‘Ach, Duitse versie’, dachten we. Om vervolgens helemaal in de war te raken toen we de (fiets)bordjes met Rondje Montferland zagen. Onbedoeld hebben we dus een combinatie van de drie routes gelopen waarbij we eind van de middag op een of ander fietspad kwamen dat naar onze zin veel te lang duurde. Omdat we klaar waren met de verschillende bordjes en met alle fietser, mountainbikes en scootmobielen op ons pad, hebben we de eerste afslag het bos in genomen en hebben onze eigen route bepaald. Zo. Rust om ons heen en veel beter.
Resultaat
Tegen een uur of vijf ‘s-middags was de koek op. Niet zo gek, Zuslief rechtstreeks uit haar nachtdienst. Een eind rijden en dus ook nog een eind terugrijden. Een hoop verwarring rondom de bewegwijzering, maar…gelopen hebben we. De telefoons gaven aan het eind van de dag toch mooi zo’n 21 kilometer aan en dat in zulk heuvelachtig gebied. Trainingsmissie toch geslaagd. Op naar de volgende!
In every walk with nature, one receives far more than he seeks.
John Muir
Volg onze wandelingen, kijk mee op mijn Polarsteps of die van Zuslief.
Zoals ik al in de vorige post aangaf: er ligt een uitdaging. In ieder geval om ingeloot te worden, maar naast dat sowieso om een tocht als de TGOC te maken in het geval we niet ingeloot worden.
De eerste training verliep succesvol, maar met een eerste training zijn we er nog lang niet. Het was prachtig weer, iets waarvan we straks in Schotland alleen maar kunnen dromen. Waarschijnlijk zal het erg nat, winderig en koud zijn. Alles wat het dan beter is, is meegenomen. 21 oktober sluit de inschrijvingsdatum en er is plek voor zo’n 350 mensen. Het is komend jaar een jubileumeditie en alleen al om die reden zou het zomaar veel meer in trek kunnen zijn. Daarnaast zijn er veel wandelveteranen die de toch al tig keer hebben gelopen. Geen idee of dat meetelt in de loting. We wachten het vol spanning af…
… tot die tijd trainen we gewoon verder.
We blijven ook nog steeds onze uitrusting bij elkaar verzamelen. Steeds een beetje meer. In de veronderstelling dat we in ieder geval meer van dit soort tochten kunnen maken.
Het natte Schotland
Nog niet zo lang geleden maakte ik een rondreis door Schotland. Dat was iets wat ik al heel lang graag wilde doen. De route zelf helemaal uitgestippeld en veel van de Schotse Hooglanden en de Orkney-eilanden kunnen zien. Genoten van prachtig weer, maar ook mee kunnen maken hoe nat, mistig en koud het er kan zijn. Mijn liefde voor Schotland is er geboren en gekscherend zeg ik altijd dat ik daar politiek asiel wil aanvragen als het politieke klimaat in Nederland niet meer naar mijn zin is! Geintje natuurlijk.
Jacobite Train-rail bij Fort William
Maar serieus. De mensen zijn aardig, er is best nog wat ruimte, ze proberen respectvol met de natuur om te gaan en niet onbelangrijk: ik voelde me er goed met zoveel ruwe natuur om me heen.
Uitrusting
In de vorige post beloofde ik dat ik een lijstje zou maken met waar onze uitrusting tot op heden uit bestaat. Dat is een karweitje en ook van dynamische aard omdat we nog zaken aan het uitproberen zijn. Maar een aantal dingen staan al vast. Omdat ze goed bevallen zijn of omdat alternatieven (nu nog) te duur zijn.
De belangrijkste zaken die we tot nu toe hebben aangeschaft:
Rugzak: Osprey Aura 65 AG Women’s (2110 g)
Tent: Decathlon Quickhiker Ultralight 2 (1960 g)
Matje: Crivit Lichtgewicht campingmat (460 g)
Slaapzak: Forclaz 900 0 graden (980 g)
Isolatiemat: M200 trekking decathlon (410 g)
Grondzeil: Tyvek, op maat geknipt (150 g)
Hygiene
Een van de uitdagingen tijdens zo’n tocht is de hygiene. Hoe plas je, hoe poep je, hoe was je jezelf. Was je je kleding en hoe dan. Hoeveel onderbroeken heb je bij je en hoe doe je dat als vrouw als je bijvoorbeeld ongesteld bent? Ik vond een video op Youtube van Dixie, een super-ervaren wandelaar en hiker die openheid van zaken geeft op een hele realistische, grappige, maar waardevolle manier:
‘Embrace your stink‘ 🙂
Dixie, 2017
Dixie over hygiene tijdens meerdaagse wandeltochten
Ik neem helemaal aan dat je deze video niet helemaal gaat afkijken. Belangrijkste is dat zij zeer praktisch met haar hygiene om gaat. Een onderbroek kun je bijvoorbeeld twee keer dragen voordat je hem gaat wassen. Zo hoef je misschien maar twee onderbroeken op een lange tocht mee te nemen. En deodorant? Zij doet het zonder. Wassen met water zou voldoende moeten zijn en na een lange tocht ruikt niemand meer echt fris. Haren wassen is lastig. Met lang haar een vlecht erin -dat zie ik bij festivals ook vaak- en anders een beetje talk erdoor. Ik heb gelukkig geen lang haar en sinds de festivals is wassen met koud water voor mij ook niet echt een issue meer. Deze video geeft mij wel belangrijke tips hoe praktisch met hygiene om te gaan. Ik kan er zeker wat mee.
Wat mij vooral belangrijk lijkt, is dat ik kan genieten van mijn omgeving tijdens het wandelen. Ik hoop in ieder geval dat de omstandigheden zo zullen zijn dat het niet alleen kommer en kwel is. Daarom vind ik het ook belangrijk om van te voren genoeg te oefenen en voldoende kilometers in de benen en rug te hebben.
Hierboven een aantal foto’s van de rondreis naar Schotland. Zoals je kunt zien geweldig mooi weer.
Kastelenland
Schotland is kastelenland. De hooglanden staan er vol mee. Het zou mooi zijn als we op onze wandeling een paar mooie kastelen tegenkomen.
Castle Stalker
Prachtig toch? Ook hier was het was wisselvalliger weer en het gras drassig en nat. Zeker iets om rekening mee te houden, maar de rust, de ruimte en het uitzicht was onbetaalbaar.
Hierboven een prachtige video van Schotland.
It’s part of me, Scotland. I’m still immersed in it even though I am not there.
Wij (Zuslief en ik) zijn gek, maar dat wisten we al lang. De inschrijving voor de TGOchallenge ging open vanaf 14 september 2018, Zuslief nam de honneurs waar en schreef ons in. Vanaf mijn vakantieadres in Barcelona heb ik desgevraagd nog wat extra info gemaild aan de organisatie. Off we go!
Hiking Sisters on the go!
Nou nee, niet helemaal, want de inschrijving sluit 21 oktober en pas dan weten we of we ingeloot zijn en ook echt mee mogen doen met de challenge. Maar willen we toch een klein beetje kans maken die challenge -mits we ingeloot worden- ook succesvol af te ronden, dan is het van (levens?)belang om ook ervaring op te doen. Wildkamperen is bijvoorbeeld in Nederland verboden, dus ja, hoe doen we dat dan en het liefst op een budgetmanier? Drie of vier dagen achtereen zo’n 25 kilometer wandelen, gaat dat wel lukken met een volle rugzak op je rug? En hoe groot is de last die je dan kan dragen? Mijn doel was 10 kilo, maar een specialist bij een Outdoorwinkel lachte me nog net niet uit toen ik dat zei. ‘Ik moest maar eerder aan 15 kilo denken‘. Mensen die mij kennen weten ook dat ik niet zo goed tegen dat soort dingen kan. Mensen die zoiets zeggen. Dan krijg ik bewijsdrang. Al was het alleen al om te laten zien dat ik echt wel onder die 15 kilo kan blijven. Maar dat terzijde. Wat ook een uitdaging is, is om te zien hoe je omgaat met het opzetten van je tentje na een dag wandelen. Het opbreken na een (koud en/of winderig en/of regenachtig of alles van dat) nachtje slapen. De vermoeidheid bij slechte weersomstandigheden. Het navigeren en een zo gemakkelijke, maar groen mogelijke route vinden. Nou, dat soort dingen.
Ikea onder de outdoorwinkels De inschrijving loopt nog en wildkampeerervaring hebben we dus niet. Met de inschrijving committeren we ons toch ook al een beetje aan de challenge zelf. Maar, we hebben elkaar beloofd dat als we niet ingeloot worden, we op eigen houtje zo’n tocht gaan doen. Misschien ook wel in Schotland of in een van de andere landen waar allemansrecht is en je mag wildkamperen. En omdat we dat hebben beloofd, vonden we dat we ook een excuus hadden om alvast wat uitrusting aan te schaffen. En echt he, een outdoorwinkel is voor ons een soort van snoepwinkel. De mooiste en vaak ook duurste uitrusting, de gadgets, de survivaldingetjes. Nee, niet goed voor de portemonnee. Maar, er is ook een ‘Ikea onder de outdoorwinkels’: Decathlon 🙂 Die winkel laat zien dat je voor een fractie van de reguliere prijs ook mooie dingen kunt aanschaffen die kwalitatief helemaal niet onder doen voor de high end outdoordingen. Een ultralichte tent weegt ongeveer een kilo. Bij Decathlon weegt zo’n zelfde tent 1,9 kilo. Ja, dat is iets zwaarder, maar scheelt ook gauw € 600,- en dan is de keus gauw gemaakt. die 0,9 kilo extra zal ergens anders vanaf gaan, dat is wel zo. Dan maar geen deodorant. Dagelijks wassen met water zou ook moeten voldoen, toch? Hetzelfde geldt voor de slaapzak; die heb je ook in alle prijzen. Maar ook bij deze budgetwinkel is een prima ultralichte slaapzak te koop en daar gaan we dan maar voor.Bij de gerenommeerde outdoorwinkel hebben we een rugzak uitgeprobeerd. Speciale vrouwensnit en lovende kritieken. Nu is die rugzak best een essentieel ding als je lange stukken wilt wandelen. Dus hierop hebben we niet beknibbeld, behalve dan dat we via het vergelijken van aanbieders denken de goedkoopste aanbieding te hebben gevonden. Beetje bij beetje is onze uitrusting dus aan het groeien en ik kreeg het tentje voor mijn verjaardag!
Mijn nieuwe tentje
Het werd tijd om eens uit gaan proberen wat we tot nu toe bij elkaar hebben verzameld. Ik zal nog wel eens een tabelletje maken met de dingen die we denken mee te nemen. Maar: ervaring doe je op door te doen, dus planden Zuslief en ik een Weekend Wildkamperen. Nou ja, bijna wild dan, was het plan. In Nederland is wildkamperen niet toegestaan, maar Staatbosbeheer heeft op een aantal plekken in Nederland ‘paalkamperen‘ toegestaan. Dat is eigenlijk hetzelfde als wildkamperen, maar binnen regels. Dus toch niet wild, maar getemd eigenlijk. Op hun site:
Paalkamperen onder de sterrenhemel ergens op een stille plek in de natuur is een compleet andere beleving. Zonder buren, zonder douche en zonder toilet. Met fantastisch uitzicht en grote kans op een ontmoeting met een edelhert, ree, wild zwijn of bever. Paalkamperen is de kunst om van weinig alles te maken. Alles wat je nodig hebt, moet passen in een rugzak. Meer heb je niet nodig om van de vrijheid te proeven die Paalkamperen zo bijzonder maakt. Wanneer je eenmaal hebt wild gekampeerd wil je nooit meer anders.
Avonduitzicht
Zelfvoorzienend Dat paalkamperen ziet er superavontuurlijk uit. De plekken vind je alleen op de coordinaten. Dat is niet zo moeilijk met Google Maps, maar het klinkt wel stoer. Op die plekken zijn eigenlijk nulkommanul voorzieningen: geen elektriciteit, geen watervoorziening (op sommige plekken zijn nog waterpompen met niet-drinkbaar water) en er mogen per keer maar drie tenten staan en die mogen niet langer dan 72 uur daar staan. Zelfvoorzienend. Zoals straks in Schotland. Ons doel was een tocht in een weekend waarop we zowel op de zaterdag als de zondag zo’n 20-25 kilometer zouden wandelen met rugzak en ’s nachts kamperen op een paalkampeerplek. Na wat wikken en wegen bleek de route station Breda-Prinsenbeek naar de Strijbeekse Heide een mooie afstand: zo’n 22-24 kilometer. De paalkampeerplek zag er vanuit de lucht via Google Maps prachtig uit.Gestart vanaf station Breda-Prinsenbeek, met Google Maps als navigatie, zijn we gaan wandelen. Met prachtig nazomerweer. Door wijken, langs huizen van kennissen, door het bos, over weilanden. Bij de supermarkt hebben we onderweg een lunch gescoord, kilometers lang hebben we met een leeg plastic flesje gelopen omdat we geen vuilnisbak tegenkwamen, we dronken een wit-biertje bij een cafe op de hoek. Daar hoorden we dat er ’s morgens ijs op de ramen van de auto’s had gezeten. Uhhh, oeps.
Ochtenduitzicht
Al bezet en niet zo stil Zes minuten van de paalkampeerplek bleek een groot restaurant te zitten. Daar konden we onze watervoorraad bijvullen (omdat we te ‘chicken’ bleken het waterfilter met water uit de Mark te gebruiken, haha!). Daar hebben we ook nog even een goede bak koffie gedronken. Op die plek vroegen we ons ook af wat we moesten als er al drie tenten bleken te staan. Wat dan? We gingen er vanuit dat er niemand zo gek zou zijn als wij om met nachtvorst op de heide te gaan kamperen en gingen voorwaarts. Maar wat schetste onze verbazing: drie (!) tenten. Een stuk of zes Engelstalige jongelui en de belofte dat er nog een stuk of tien wat later zouden arriveren. Ze hadden het kampvuur aan en de muziek ook (hard). Zuslief opperde teleurgesteld: “Nou, dan gaan we maar weer terug…”, waarop ik reageerde dat ik dat absoluut niet van plan was. 22 kilometer gelopen en dan weer terug? Nevernooitniet. Dan maar ali-illegali en echt wildkamperen. Op zo’n 30 meter van de paalplek hebben we -al smoezen verzinnend voor als een boswachter langs zou komen om ons weg te sturen- op de rand van bos en heide onze tentjes gepitcht. Verdekt opgesteld en met een prachtig uitzicht over de heide. Ietwat weg van de toenemende herrie van de groep bij de paal. We hebben het ‘eten-uit-een-zakje’ geprobeerd, in het wild geplast, thee gemaakt en gedronken en genoten van een mooie zonsondergang. Daarna zakte de temperatuur vrij snel en voordat we helemaal koud werden, zijn we lekker in onze slaapzakken in ons tentje gaan liggen en zijn gaan slapen.
Rijp en havermout Op zondagochtend werd ik vroeg wakker, zo tegen half acht omdat ik erg moest plassen. In mijn slaapzak was het heerlijk warm, maar ik voelde aan mijn neus dat het erbuiten erg koud was. Maar ik moest er toch uit. Hup, het hoogstnoodzakelijke aan en tig meter verderop met de billen bloot om te plassen. Mijn telefoon gaf aan dat het 2 graden boven nul was en de heide was bedekt met rijp. Waanzinnig mooi. Zuslief werd uiteraard ook wakker en die andere groep mensen bij de kampeerpaal even later ook, dus lekker luisteren naar de wakker wordende natuur was er niet echt bij. Ons ontbijt bestond uit een zakje met water aan te maken poedermelk en van huis meegebrachte havermout. Dat bereiden ging prima, maar schoonmaken is een dingetje. De volgende keer zullen we ook voor het ontbijt kiezen voor havermout in een zakje. Schoner en gemakkelijker. Na het ontbijt zijn we onze spulletjes gaan opruimen en hebben we de rugzak gepakt.
Zo tegen half 11 waren we opgebroken (die andere ploeg mensen ook) en konden we een aanvang maken met het terugwandelen naar ons startpunt. Niet zonder eerst bij het restaurant (het Smokkelaartje) weer de watervoorraad bij te vullen, ons aan het wasbakje op te frissen en een goede bak koffie te drinken. Ook de weg terug hadden we opnieuw prachtig zonnig weer. De regenjas hebben we niet nodig gehad. Met de goede navigatiekunsten van Zuslief was de terugweg nog groener dan de heenweg en na ongeveer evenveel tijd als op de heenweg, bereikten we het station.