Dit en afgelopen weekend had ik het genoegen in het gezelschap te verkeren van oudere mensen. En met ouder bedoel ik dan tussen de zeventig en de vijfentachtig jaar. En wat een plezier is dat. Mensen die jong van geest zijn en nog redelijk goed van gezondheid. Humor hebben en grapjes maken. Tegelijkertijd met heel veel gevoel over vroeger kunnen praten en de taboe’s van vroeger nu wel kunnen bespreken. Over de twintigers van toen die niet mochten zoenen en dat stiekem ‘in de bosjes’ deden. Over wijken en steden die gebouwd werden. Over hoe er kilometers in het donker te voet kon worden afgelegd zonder het gevoel te hebben gevaar te lopen. Of over hoe ze pasgeleden op vakantie een glaasje sangria teveel op hadden en achteraf heel hartelijk lachen over hoe ze zich schaamden voor het feit dat ze als ‘oudjes’ zwalkend over straat liepen. Op nieuwsberichten waarin melding wordt gemaakt van strafbare feiten wordt heel laconiek gereageerd met een: “Sjonge, tegenwoordig mag een mens ook helemaal niets meer!”.
Hoe apart is het om zo met de tijd geconfronteerd te worden. En hoe vreemd het besef dat het leven van deze mensen al zo’n eind gevorderd is. Maar hoe heerlijk om naar hen te luisteren.