Ik raak dingen kwijt. Zomaar dingen.
Zó heb ik ze en zo zijn ze verdwenen.
Mijn telefoonadapter? Weg.
Mijn wierookjes? Weg.
En Joost (die het normaal gesproken wel weet), is ook al weg.
Ik bevind me vast in de nabijheid van een zwart gat.
Of bevindt het zwarte gat zich in mij?